Gebruik van de koelkast
4.16.4 Koelkastvakken
5
6
7
Vriesvak :
1
reeds ingevroren voedsel (diepgevroren
voedsel)
2
Middelste vak:
Zuivelproducten, kant-en-klaarmaaltijden
3
Onderste vak:
Vlees, vis, te ontdooien voedsel
Groentevak:
4
Salades, groenten, fruit
Bovenste deurvak:
5
Eieren, boter
6
Middelste deurvak:
Blikjes, dressings, ketchup, jam
7
Onderste deurvak (drankenvak):
Dranken in flessen of pakken
4.17 Uitschakelen
1
n
n
2
3
4
Afb. 41
n
n
24
1
Afb. 42
Bij de modellen met batterijontsteker zet u
de energiekeuzeschakelaar (1) op de "UIT"
stand. Het apparaat is nu uitgeschakeld
(Afb. 43).
MES en AES modellen schakelt u uit met de
toets (2). Houd de toets (2) 3 seconden
ingedrukt. Het display gaat uit en het appa-
raat is compleet uitgeschakeld (Afb. 44).
Afb. 44
Ontgrendel de sluithaken van de deurver-
grendeling door te trekken en klap deze
naar voren. Als u de deur nu dicht doet,
blijft de koelkast op een kiertje open staan
om schimmelvorming te vermijden.
Gebruikt u de koelkast langere tijd niet, sluit
dan het afsluitventiel in het voertuig en het
ventiel van de gasfles.
2
Afb. 43