Codemodus
Starten en beëindigen van de
codemodus als er meldingen zijn
Beschrijving
Door invoeren van de bedienercode krijgt u
bedieningsbevoegdheidsniveau
basisfuncties of bedieningsbevoegdheidsniveau
2 voor alle functies.
De bedienercode bestaat uit de volgende
bereiken:
- ID (1 – 3 cijfers)
- Wachtwoord (0 – 6 cijfers)
Het wachtwoord kan op het bedieningspaneel
van de inbraakcentrale veranderd worden.
Zo gaat u te werk
1. Bijvoorbeeld, er worden 3 inbraakmeldingen
weergegeven.
03 INBRAAK-EX
MENU
2. Start de invoer van de code. Druk op de
middelste
toets „menu".
De invoer van de code verschijnt.
ID:0
CO:
ZONE
PROG.
3. Voer de bedienercode in.
Voer ID (1 tot 3 cijfers) in voor ID 2,
bijv 002 invoeren. Voer het wachtwoord
(0 tot 6 cijfers)in , bijv. 123123.
ID: 002 CO:
_ _ _ _ _ _
ZONE
PROG.
4. Start codemodus.
Als de bedienercode goed ingevoerd is en
met de toets „ENTER" bevestigd is voor
een code van < 6 cijfers, worden alle
geactiveerde sirenes uitgeschakeld en de
eerste functie verschijnt in het menu.
1
voor
01: INTERN. PROG.
5. Vraag de weergave van de meldingen in
de codemodus nog een keer op.
Nadat de toets „STOP" ingedrukt is,
verschijnt
codemodus te beëindigen.
03 INBRAAK- EX.
6. Beëindig de codemodus.
Vraag de functie „Cede uit" op in het menu
en bevestig deze met de toets „ENTER".
(zie ook hoofdstuk „Functies opvragen en
beëindigen".)
nogmaals verlaten.
03 INBRAAK- EXT.
- 78 -
de
melding
MENU
De
codemodus
MENU
zonder
de
wordt