Dräger X-zone 5000 Notice D'utilisation page 137

Storing
Pompstoring tijdens gebruik.
Flowtest is mislukt.
Claxonvolume te laag.
Optische alarmsignalen niet of
slecht herkenbaar.
Lifesignal functioneert niet.
Gasmeetinstrument wordt niet
herkend.
Dräger X-am 5000 schakelt snel uit;
krijgt geen voeding.
Apparaatstoring wordt weergegeven. Dräger X-am 5000 tijdens de wer-
Oorzaak
Condensatie in koude en vochtige
aanzuiglucht.
Pomp buiten het gespecificeerde
bereik.
Flowtest werd niet uitgevoerd.
Houder (pomp) is niet juist
geplaatst.
Volume is te laag ingesteld.
Configuratie of patroon niet juist
ingesteld.
Configuratie is foutief ingesteld.
Vervuilde IR-interface.
Gasmeetinstrument niet compatibel. Dräger X-am 5000 gebruiken.
Verkeerde softwareversie in het
gasmeetinstrument.
IR-interface foutief, clip van het gas-
meetinstrument niet juist geplaatst.
Houder is niet juist geplaatst.
Voedingscontacten vervuild of
vochtig.
king van de Dräger X-zone 5000
verwijderd.
Oplossing
Slangenset met vochtvanger
(bestelnr. 83 21 527) gebruiken.
Pomp laten testen door de Dräger
Service.
Flowtest uitvoeren, evt. opnieuw uit-
voeren.
Houder (pomp) opnieuw plaatsen
en er op letten dat deze vastzit.
Volume met behulp van de PC soft-
ware Dräger CC-Vision instellen
(zie "Apparaat configureren" op
pagina 135).
Optische alarmsignalen met behulp
van de PC software Dräger CC-
Vision configureren (zie "Apparaat
configureren" op pagina 135).
Lifesignal met behulp van de PC
software Dräger CC-Vision configu-
reren (zie "Apparaat configureren"
op pagina 135).
IR-interface reinigen.
Software-update laten uitvoeren
door de Dräger service.
Clip op de Dräger X-am 5000
sluiten.
Houder opnieuw plaatsen en er
op letten dat deze vastzit.
Voedingscontacten reinigen.
Alarm aan de Dräger X-zone 5000
bevestigen, Dräger X-zone 5000
uitschakelen.
137