4.3 ONDERHOUDSPOSITIE
T o e g a n k e l i j k h e i d v a n d e v e r b r a n d i n g s k o p , d e
turbulator, de elektroden en de verstuiver, (zie fig. 14).
Verwijder de brander uit de ketel na de moer ter
bevestiging aan de flens verwijderd te hebben.
Haak de brander aan de flens (1), verwijder de ver-
brandingskop (2) na de schroeven (3) los gedraaid te
hebben.
Trek de draden (4) van de elektroden, de turbulator (6)
van de verstuiverhouder (5) na de schroef (3, fig. 15)
los gedraaid te hebben.
Draai de verstuiver (7) aan.
Monteer alles weer door in omgekeerde volgorde te
werk te gaan.
4.4 AFSTELLING ELECTRODEN
Plaats de turbulator (1) tegen de
sproeihouder (2) en blokkeren met de
schroef (3).
Voor eventuele regelingen de schroef
(4) losdraaien en het elektrodensys-
teem (5) verplaatsen.
OPGELET
DE JUISTE MAAT RESPEK-
TEREN
4.5 REGELING VERBRANDINGSKOP,
Dit moet bij de montage van de verstuiver gedaan worden,
met gedemonteerde branderkop. Deze regeling hangt af van
het branderdebiet en wordt uitgevoerd door de regelstang te
draaien totdat het buitenste vlak van de branderkop overeen-
komt met het in de tabel weergegeven streepje.
Voorbeeld:
In de schets van fig. 16 is de kop afgesteld voor een debiet
van 0,60 GPH bij 12 bar op een brander type 417T. Het
streepje 2 van de indicator komt overeen met het buitenste
vlak van de branderkop zoals in de tabel is weergegeven.
De in de tabel weergegeven afstellingen van de kop zijn
in het algemeen goed. De aanpassing van het debiet van
de ventilator aan de installatie gebeurt gewoonlijk alleen
met de luchtklep.Als dit later eventueel gecorrigeerd
moet worden met werkende brander, ook de regeling
van de kop, gebruik dan de stang (1) met niet verstelbare
sleutel (2) (zie fig. 17).
2899
Fig. 14
, (zie fig. 15)
4,5
Fig. 15
(zie fig. 16 en 17)
Buitenste vlak van de branderkop
D5589
7
NL
6
4
0
5,5 ±
– 0,5 mm
4
5
2
3
2
1
3
0
2
Branderkop
2
3
7
5
1
E9136
0,3 mm
D6049
÷
2,5
mm
Fig. 16
3
5
4
6
Regelstang
Indicator