4.3 ONDERHOUDSPOSITIE
Toegankelijkheid van de verbrandingskop, de elektroden en de verstuiver, (zie fig. 10).
Verwijder de brander uit de ketel na de moer ter bevestiging aan de flens verwijderd te hebben.
Haak de brander aan de flens (1), verwijder de verbrandingskop (2) na de schroeven (3) los gedraaid te
hebben.
Verwijder de elektroden (5) uit de verstuiverhouder (4) na de schroef (B, fig. 11) losgedraaid te hebben.
Draai de verstuiver (6) aan.
2
4.4 AFSTELLING ELECTRODEN
OPGELET
Vooraleer de verstuiver te monteren of te
demonteren, schroef (B, fig. 11) los-
draaien en de elektroden naar voor
schuiven.
4.5 REGELING VAN DE VERBRANDINGSKOP,
Dat gebeurt wanneer men de verstuiver plaatst, met gedemonteerd kanon. De regeling is afhankelijk van het
debiet van de brander. Draai aan de regelstang tot het uiteinde van het kanon overeenkomt met de inkeping die
in de tabel is aangegeven.
Op de tekening van fig. 12, is de kop geregeld voor een debiet van 1,50 GPH, bij 12 bar. De schaal van de
aanwijzer 3 stemt overeen met het uiteinde van de branderkop, zoals opgegeven in de tabel.
De regeling van de branderkop, zoals in de tabel is aangegeven, geldt in de meeste gevallen. Het ventila-
tordebiet wordt slechts bereikt door de luchtklep.
De branderkop eventueel bijstellen door met een Engelse sleutel van 6 mm (2) aan de stang (1) te draaien.
(Zie fig. 13).
2684
Fig. 10
1
3
E9029
Fig. 11
4 ±
D5961
(zie fig. 12 en 13, blz. 8)
7
NL
6
5
ELEKTRODENHOUDER
TOT TEGEN DE NOK
SCHUIVEN
0,3 mm
B
4
E9030
4,5 ±
0,5 mm