nl
NEDERLANDS
Aanwijzing:
Voor mobiel gebruik kan het apparaat op een
triplex- of multiplex plaat (500 mm x 500 mm,
tenminste een dikte van 19 mm) worden
vastgeschroefd. Tijdens het gebruik moet de
plaat met een bankschroef op een werkbank
worden bevestigd.
1. Apparaat vastschroeven op de ondergrond.
2. Transportvergrendeling (29) los maken:
zaagkop een beetje naar beneden drukken en
vasthouden. Transportvergrendeling (29) eruit
trekken.
3. Zaagkop langzaam naar boven zwenken.
Transport
Let op!
Transporteer de zaag niet aan de
veiligheidsinrichtingen. Niet aan de zaaggreep
(2) dragen.
1. Zaagkop naar beneden zwenken en
transportvergrendeling (29) indrukken.
2. Apparaat aan de draaggreep (28) of aan de
draaggreep (31) optillen en dragen.
7. Het apparaat in detail
7.1 Aan-/uit-schakelaar motor
Motor inschakelen:
aan-/uit-schakelaar indrukken en ingedrukt
houden.
Motor uitschakelen:
aan-/uit-schakelaar loslaten.
7.2 Aan-/uit-schakelaar van de
zaagbereikverlichting
Verlichting van het zaagbereik aan- en
uitschakelen.
Gevaar!
De lichtstraal niet op ogen van personen of dieren
richten.
7.3 Aan-/uit-schakelaar van de
zaaglaser
(26)
Zaaglaser aan- en uitschakelen.
De zaaglaser markeert een lijn links langs de
zaagsnede. Probeer het uit om aan de
positionering te wennen.
Gevaar!
LASERSTRALEN
NIET IN DE STRAAL KIJKEN
LASER KLASSE 2
EN 60825-1:2014
P<1mW, λ=650nm
7.4 Hoekverstelling
Na het losmaken van de vergrendelingshendel
(33) kan de zaag traploos tussen 0° en 45° naar
links ten opzichte van de loodrechte positie
worden ingesteld (35).
Door de aanslag voor de vooraf ingestelde hoek
(8) blijft de kantelarm in de hoekposities 15°, 30°
en 45° staan. Door het verdraaien van de aanslag
(8) de gewenste hoekinstelling selecteren.
Druk tijdens het instellen op de vergrendelknop
(32) om ook een hoek van maximaal 47° naar
links ten opzichte van de loodrechte positie c.q.
tot 2° naar rechts ten opzichte van de loodrechte
positie in te stellen.
Gevaar!
Om ervoor te zorgen dat de hoek tijdens het
zagen niet kan veranderen, moet de
vergrendelingshendel (33) van de kantelarm
worden vastgedraaid.
7.5 Draaitafel
Voor versteksneden kan de draaitafel na het
losmaken van de vergrendelgreep (22) en het
drukken van de pal (21) 52° naar links of 52° naar
rechts worden gedraaid. Op deze manier wordt
28
de zaaghoek ten opzichte van de aanleunrand
van het werkstuk veranderd.
Bij omhoog geschoven pal (21) vergrendelt de
draaitafel in de hoeken 0°, 15°, 22,5°, 31,6°, 45°
en 60°. Bij een helemaal teruggeschoven pal (21)
is de vergrendelfunctie gedeactiveerd.
Gevaar!
Om ervoor te zorgen dat de verstekhoek tijdens het
zagen niet kan veranderen, moet de
vergrendelgreep (22) van de draaitafel (ook in de
rustposities!) worden vastgedraaid.
7.6 Werkstukaanslag
De werkstukaanslag (18) ondersteunt het
werkstuk aan beide zijden van de zaagsnede.
De werkstukaanslag (18) verhindert, dat een
werkstuk tijdens het zagen kan worden bewogen.
De werkstukaanslag moet tijdens gebruik altijd
gemonteerd zijn.
De instelbare aanslag (10) aan de
werkstukaanslag moet voor schuine zaagsnedes
na het losdraaien van de borgschroef (11)
worden verschoven.
Let erop, dat de instelbare aanslag (10) juist
ingesteld is en het werkstuk zo goed mogelijk
ondersteunt, zonder met het zaagblad of de
beschermkap in contact te komen. Met
borgschroef (11) vergrendelen.
(25)
7.7 Extra aanslagen
Bij gemonteerde extra aanslagen (23) ligt het
werkstuk verder weg van de werkstukaanslag,
hierdoor kunnen hogere (maar smallere)
werkstukken wordne gezaagd.
De mogelijke werkstukafmetingen (met en zonder
extra aanslagen) kunt u in beide onderstaande
tabellen op pagina 5 vinden.
(27)
Monteren:
Bevestigingsschroeven aan de extra aanslagen
(23) los draaien. Monteer de extra aanslagen
(23) aan de rechter aanslag van het werkstuk
(18) en op de verstelbare aanslag (10). Zo
verschuiven, dat ze niet in contact komen met het
zaagblad of de beschermkap.
Bevestigingsschroeven aan de extra aanslagen
vast draaien.
Instellen
Let erop, dat de instelbare aanslag (10) en de
gemonteerde extra aanslagen (23) juist zijn
ingesteld en dat het werkstuk zo goed mogelijk
wordt ondersteund, zonder in contact te komen
met het zaagblad of de beschermkap.
Linker kant: de instelbare aanslag (10) en
daardoor de gemonteerde extra aanslag (23) na
het los draaien van de borgschroef (11)
verschuiven. Borgschroef (11) weer vast draaien.
Rechterkant: de extra aanslag (23) na het los
maken van zijn bevestigingsschroeven
verschuiven. Bevestigingsschroeven weer vast
draaien.
.
8. Ingebruikname
8.1 Spaanzak / spaanafzuiginstallatie
aansluiten
Gevaar!
Sommige soorten houtstof (bijvoorbeeld van
beuken-, eiken- en essenhout) kunnen bij
inademing kankerverwekkend zijn.
– Werk alleen met een gemonteerde spaanzak of
een geschikte spaanafzuiginstallatie.
– Gebruik bovendien een stofmasker omdat niet
al het zaagstof opgevangen c.q. afgezuigd
wordt.
– Maak de spaanzak regelmatig leeg. Draag
tijdens het legen een stofmasker.
Als u het apparaat met de meegeleverde
spaanzak in gebruik neemt:
Steek de spaanzak (6) op de spaanafzuiging
(5). Let erop dat de sluiting (7) van de spaanzak
gesloten is.
Als u het apparaat aan een spaanafzuiginstallatie
aansluit:
Gebruik voor het aansluiten aan de
spaanafzuiging een geschikte adapter (zie
hoofdstuk 12. "Toebehoren").
Let erop dat de spaanafzuiginstallatie voldoet
aan de in hoofdstuk 16. "Technische gegevens"
genoemde eisen.
Lees ook de handleiding voor de bediening van
de spaanafzuiginstallatie!
8.2 Werkstukspaninrichting monteren
De werkstukspaninrichting (9) kan in twee
posities gemonteerd worden:
– Voor brede werkstukken:
werkstukspaninrichting in het achterste boorgat
(36) van de tafel schuiven.
– Voor smalle werkstukken:
werkstukspaninrichting in het voorste boorgat
(37) van de tafel schuiven.
8.3 Netaansluiting
Gevaar! Elektrische spanning
Het apparaat mag uitsluitend worden aangesloten
op een stroombron die aan de hierna volgende
voorwaarden voldoet (zie ook hoofdstuk 16.
"Technische gegevens"):
– Netspanning en -frequentie moeten
overeenstemmen met de waarden op het
typeplaatje van het apparaat;
– De stroomkring dient vakkundig beveiligd te
worden met een differentieelschakelaar die
aanslaat bij een lekstroom van 30 mA.
– De stopcontacten moeten reglementair
geïnstalleerd, geaard en goedgekeurd zijn.
Het snoer moet zo gelegd worden dat het de
werkzaamheden niet kan bemoeilijken en dat
het snoer niet beschadigd kan raken.
Gebruik als verlengsnoer alleen snoeren met
rubbermantel en voldoende diameter
2
(3 × 1,5 mm
).
Gebruik verlengsnoeren voor gebruik
buitenshuis. Gebruik buitenshuis alleen hiervoor
toegelaten en overeenkomstig gekenmerkte
verlengsnoeren.
Voorkom het per ongeluk starten. Controleer of
de aan-/uit-schakelaar is uitgeschakeld wanneer
de stekker in het stopcontact wordt gestoken.
9. Bediening
Controleer voor de werkzaamheden of de
veiligheidsvoorzieningen feilloos functioneren.
Let steeds op een juiste houding en plaats
tijdens het zagen:
– neem plaats aan de bedienkant;
– tegenover het zaagblad;
– naast het opstuivende zaagsel.
Gevaar!
Fixeer het werkstuk indien mogelijk met de
werkstukspaninrichting (9).
Klemgevaar!
Pak tijdens het kantelen of zwenken van de
zaagkop niet in het scharnierbereik of onder het
apparaat!
Houd tijdens het kantelen de zaagkop vast.
Gebruik tijdens de werkzaamheden:
– Werkstuksteunen – bij lange werkstukken, die
na het afzagen van de tafel zouden vallen;
– Spaanzak of spaanafzuiginstallatie.
Zaag alleen werkstukken die groot genoeg zijn,
zodat ze bij het zagen veilig vastgeklemd
kunnen worden.
Druk het werkstuk tijdens het zagen steeds op
de tafel en plaats het nooit op zijn kant. Probeer
het zaagblad ook niet af te remmen door middel
van zijdelingse druk. Er bestaat een risico op
ongevallen als het zaagblad geblokkeerd wordt.
9.1 Rechte zaagsnedes
Uitgangspositie:
– Transportvergrendeling (29) eruit getrokken.