94
dergrond staat.
• Aansluitleidingen voor het stroomnet controleren. Geen
defecte leidingen gebruiken.
• Houdt u kinderen uit de buurt van de op het stroomnet
aangesloten machine.
• De bedienende persoon moet minstens 18 jaar oud
zijn. Personen in opleiding moeten minstens 16 jaar
oud zijn, maar mogen alleen onder toezicht aan de ma-
chine werken.
• De aan de machine werkende personen mogen niet af-
geleid worden.
• Indien een tweede persoon aan de tafelcirkelzaagma-
chine werkt, om afgezaagde werkstukken af te nemen,
moet de machine met een tafelverlenging uitgerust zijn.
De tweede persoon mag enkel en alleen aan het afna-
me-einde van de tafelverlenging staan.
• Er mogen geen spaanders of houtafval op de bedie-
ningsplaats van de machine liggen.
• Nauwsluitende kleding dragen. Sieraden, ringen en hor-
loges afdoen.
• Op de draairichting van de motor en het gereedschap
letten – zie „Electrische aansluiting".
• Veiligheidsinrichtingen aan de machine mogen niet ge-
demonteerd of onbruikbaar gemaakt worden.
• Ombouw, instel, meet en reinigingswerkzaamheden
alleen met uitgeschakelde motor uitvoeren. Stekker uit
het stopcontact trekken en wachten tot het roterende
gereedschap stilstaat.
• Voor het verhelpen van storingen de machine uitschake-
len. Stekker eruit trekken.
• Bij alle stappen van de bewerkingscyclus moet de ma-
chine aan een afzuiginstallatie worden aangesloten.
Neem daarbij het gebruik volgens de voorschriften in
acht.
• Tijdens het werken aan de machine moeten alle veilig-
heidsinrichtingen en afdekkingen gemonteerd zijn.
• Alleen goed geslepen, niet vervormde zaagbladen zon-
der scheurtjes gebruiken.
• Cirkelzaagbladen uit sneldraaistaal, die op zware last
berekend zijn, mogen niet gebruikt worden.
• De splijtwig is een belangrijk beveiligingsinrichting. De
splijtwig geleidt het werkstuk en verhindert het sluiten
van de zaagsnede en het terugslaan van het werkstuk.
• De afdekkap moet bij elke werkzaamheid naar bene-
den worden gelaten. De kap moet horizontaal boven het
zaagblad staan.
• Bij zagen in lengterichting van smalle werkstukken –
korter dan 120 mm – beslist een schuifstok gebruiken.
De schuifstok moet worden gebruikt om te verhinderen,
dat met de handen in de buurt van de het zaagblad
wordt gewerkt.
• Voor het verhelpen van storingen de machine uitschake-
len. Stekker eruit trekken.
• Bij uitgeslagen zaagopening het inlegblad van de tafel
vernieuwen. Stekker uit het stopcontact trekken.
• Voor de inbedrijfstelling moet de machine aan een af-
zuiginstallatie met een flexibele, moeilijk ontvlambare
afzuigleiding aangesloten worden. De afzuiging moet
automatisch aanspreken als de machine aangezet
word.
• Ook in geval van een geringe verplaatsing dient de ma-