Algemene bedieningsaanwijzingen
Inbouw van de sproeikop
Bij het aanbrengen of verwijderen van de sproeikop nooit
de hand voor de spuitmond houden om ernstig letsel door
het inspuiten van materiaal in de huid te vermijden.
Controleer om lekkages aan sproeikoppen te voorkomen
of de sproeikop en de sproeikopbescherming correct zijn
aangebracht.
1. Drukontlasting uitvoeren.
2. Gebruik de sproeikop (A) om de afdichting (B) in de
sproeikopbescherming (C) te plaatsen.
3. Voer de sproeikop in. De sproeikop moet tegen de
sproeikopbescherming worden gedrukt.
4. Schroef de sproeikopbescherming met sproeikop aan
het pistool en trek deze vast.
Sproeikoppen slijten bij gebruik van afslijting veroorza-
kende verf en moeten regelmatig worden vervangen.
Is het spuitbeeld ontoereikend, dan is de sproeikop versle-
ten. Vervang de sproeikop (zie spuitpatroondiagnose).
LET OP:
Sproeikoppen moeten meteen na gebruik gereinigd opge-
borgen worden of in een geschikte spoelvloeistof (water)
worden bewaard, zodat de verf niet in de sproeikop kan
opdrogen en zo de sproeikop beschadigd (zie reiniging).
Vertaling van de originele handleiding
Een nieuw spuitapparaat spoelen
Begin altijd met een volledig geladen accu. Lees de bijge-
leverde informatie over de accu en acculader.
Dit spuitapparaat wordt in de fabriek voorzien van een
kleine hoeveelheid testmateriaal. Het is belangrijk dat u
dit materiaal uitspoelt voordat u dit apparaat voor de eer-
ste keer gebruikt. Zie Compatibiliteit reinigingsvloeistof
voor meer informatie.
1. Verwijder het bekersamenstel uit het spuitapparaat
door te draaien en naar beneden te trekken.
2. Schroef het bekerdeksel van de bekersteun af.
3. Zorg dat de Bekerinzet in de bekersteun zit.
4. Vul de Bekerinzet met reinigingsvloeistof. Zie „Compa-
tibiliteit reinigingsvloeistof".
42