Publicité
Les langues disponibles
Les langues disponibles
Spuittechnieken
Oefen de volgende elementaire spuittechnieken op een
testoppervlak (karton/papier), voordat met spuiten wordt
begonnen.
Richt het spuitbeeld vanaf een afstand van 30 cm recht
op het doelvlak. Het schuin houden (neigen) van het appa-
raat om de spuithoek te veranderen leidt tot een ongelijk-
matig resultaat.
Buig de pols om het spuitapparaat recht te houden. Heen
en weer bewegen van het apparaat om de spuithoek te
veranderen, leidt tot een ongelijkmatig resultaat.
AANWIJZING:
De snelheid waarmee u het apparaat beweegt, is van
invloed op de hoeveelheid materiaal die wordt aange-
bracht en het spuitbeeld. Wanneer het materiaal ongelijk-
matig wordt aangebracht, beweegt u het apparaat te snel.
Wanneer het materiaal wegvloeit, beweegt u het appa-
raat te langzaam (zie Probleemoplossing).
GELIJKMATIG
RESULTAAT
DIK
OMGELIJKMATIG
RESULTAAT
DUN
GELIJKMATIG RESULTAAT
dun
dik
dun
Bediening van het spuitapparaat
Haal de trekker over na het beginnen van de beweging.
Laat de trekker los, voordat de beweging wordt beëindigd.
Richten van het spuitapparaat
De voorgaande spuitbeeld moet met de volgende passage
50% overlapt worden.
Door de sproeikopbescherming te draaien kan het spuit-
beeld worden gewisselde tussen verticale en horizontale
richting.
Wanneer u verticale hoeken spuit, draait u de sproeikop-
bescherming horizontaal enn beweegt u het spuitapparaat
omhoog en omlaag.
37
Vertaling van de originele handleiding
Publicité
