NL
Aangezien de camera uitgerust is met een automati-
sche elektronische sluiter, kunnen ook lenzen met
B
een manuele irisregeling gebruikt worden.
Opgelet! De CCD-beeldconvertor-chip en de lenzen
van het objektief moeten in elk geval tegen stof en
andere onzuiverheden beschermd worden en mogen
in geen geval met de vingers aangeraakt worden.
5 Montage van de camera
De camera kan met behulp van een montagebeugel
voor camera's (bv. TVH-serie van MONACOR) aan
de muur of tegen het plafond bevestigd worden. Hier-
voor is een 6,3 mm-fitting voorzien aan de boven- en
onderzijde van de camera. Voor buitenmontage dient
de camera in een weerbestendige behuizing ge-
plaatst te worden, bv. de TVG-300 van MONACOR.
6 Aansluiting van de camera
1) Verbind de uitgangsjack VIDEO OUT (10) via een
75 Ω-kabel (bv. de VEC-62/10 van MONACOR)
met één of meer monitoren. Zorg hierbij voor een
correcte 75 Ω-afsluiting op de monitor of, met ver-
schillende monitoren in serie, op de laatste moni-
tor. Bij een kabellengte van meer dan 100 m dient
een videoversterker tussen de camera en de
kabel geplaatst te worden, om de kabelverliezen
te compenseren.
Bij gebruik van verschillende camera's moet
een video-splitter (bv. TVSP-410 van MONACOR)
of een video-switcher (bv. MONACOR TVS-410/-
810) tussen de camera's en de monitor geplaatst
worden.
2) Bij gebruik van een lens met videogestuurde iris
(AUTO IRIS) moet de kabel van de lens op de bij-
geleverde stekker aangesloten (zie hoofdstuk 4
34