• Voer de mastercode of de secundaire veiligheidscode in om de alarminstallatie weer in sluimerstand te
brengen.
• Er klinkt een spraakmelding "Systeem inactief. Systeem Noodsituatie", een pieptoon weerklinkt en de
LED knippert van de zone waarin de sensor werd geactiveerd. Let op de volgende aanwijzing:
De alarminstallatie is nu in sluimerstand gebracht en bevindt zich in de modus
'noodsituatie'. Nu moet de geactiveerde sensor weer worden gedeactiveerd om de
noodsituatie te kwiteren (bijvoorbeeld: loop door de waarneemzone van de geacti-
veerde bewegingmelder of sluit het venster van de geactiveerde deur-/raammelder).
De zone-LED stopt nu met knipperen en de pieptoon verstomt.
• Nadat de geactiveerde sensor werd gedeactiveerd, en daarmee de alarmsituatie werd gekwiteerd,
voert u de mastercode respectievelijk de secundaire beveiligingscode opnieuw in en drukt u op de slui-
mertoets „Unscharfschaltung" (22) op uw radioafstandsbediening. De alarminstallatie bevindt zich nu
weer in de normale bedrijfsmodus en kan naar wens worden bediend.
11.4.2 Sluimerstelling van de alarminstallatie bij paniekalarm
Lees ook hoofdstuk "11.5 Paniekalarm".
11.4.3 Stil alarm via duresscode
U kunt een zogenaamd stil alarm uitvoeren, hiervoor moet u in plaats van de mastercode resp. de
secundaire veiligheidscode de duresscode invoeren. In dit geval wordt de uitloopvertraging (30
seconden pieptoon bij het activeren van een sensor) onderbroken en dienovereenkomstig wordt ook de
pieptoon gedeactiveerd. De interne alarmkiezer belt echter nog de geprogrammeerde telefoonnummers.
Een zogenoemd stil alarm kan worden geïnitieerd door - in sluimerstand - de toets 'ARM' (3) in te
drukken en door aansluitend de dwangcode ('duress'-code) in te voeren.
Af fabriek is de duresscode: 3838
11.5 Paniekalarm
U kunt een paniekalarm inleiden door het indrukken van de paniektoets 'PANIC' (6) op uw alarminstalla-
tie of de paniekalarmtoets "Panik-Alarm" (19) van uw radioafstandsbediening. In dit geval slaat de inge-
bouwde sirene alarm en worden de voorgeprogrammeerde telefoonnummers gekozen.
Om de ingebouwde sirene te deactiveren en de alarminstallatie in sluimerstand te brengen voert u de
mastercode of de secundaire veiligheidscode in of druk u op de sluimertoets "Unscharfschaltung" (22)
op uw radioafstandsbediening. De ingebouwde sirene is niet langer actief en de resterende telefoon-
nummers worden niet gekozen.
U kunt ook de duresscode invoeren. In dit geval wordt de akoestische alarmering onderdrukt. De gepro-
grammeerde telefoonnummers worden echter nog gebeld.
158