Scherp Schakelen Van De Alarminstallatie; In Sluimerstand Brengen Van De Alarminstallatie; In Sluimerstand Brengen Van De Alarminstallatie Bij Sensorische Activering - Conrad 75 13 64 Notice D'emploi

11.3 Scherp schakelen van de alarminstallatie

Schakel de alarminstallatie scherp wanneer u de laatste persoon bent die het beveiligde gebouw verlaat.
Als u de alarminstallatie scherp schakelt, dan worden bij een alarm (b.v. inbraak) de geprogrammeerde
telefoonnummers gebeld en de interne sirene slaat alarm.
Ga als volgt te werk om de alarminstallatie scherp te schakelen:
• Druk op de toets 'ARM' op de alarminstallatie of op toets (21) op uw radioafstandsbediening.
• Er klinkt een pieptoon (uitloopvertraging actief) en de LED
• U heeft 45 seconden de tijd om het gebouw en zodoende alle beveiligde zones te verlaten. De afstand
tussen de pieptonen wordt korter naarmate de tijd tot het scherp schakelen korter wordt.
• Na afloop van de 45 seconden klinkt een gesproken melding: „Systeem geactiveerd". De pieptoon is
niet meer actief, de LED „ARM" (8) brandt.
• De alarminstallatie is scherp geschakeld.
Let a.u.b. op, dat de scherpschakeling alleen mogelijk is, als op dat moment geen
sensor geactiveerd is (sluit alle deuren, sluit alle ramen, in het registratiebereik van
de bewegingsmelder mag geen beweging uitgevoerd worden etc.).
De scherpschakeling kan ook uitgevoerd worden als sensoren met lage
batterijspanning in bedrijf zijn.

11.4 In sluimerstand brengen van de alarminstallatie

Het systeem is op elk moment (tijdens de geactiveerde initiatievertraging of tijdens
een alarmsituatie) in sluimerstand te brengen door de mastercode of een secundaire
veiligheidscode in te voeren.
Bij het invoeren van de dwangcode ('duress'-code) geeft de alarminstallatie een 'stil'
alarm af. Daarbij worden eventuele akoestische alarmen onderdrukt respectievelijk
gestopt. De alarminstallatie kiest echter wel de voorgeprogrammeerde telefoonnum-
mers (zie hiertoe ook hoofdstuk "11.4.1 Stil alarm op basis van dwangcode").
11.4.1 In sluimerstand brengen van de alarminstallatie bij sensorische
activering
Zodra een sensor activeert bij een op scherp staande alarminstallatie, heeft u 30 seconden tijd (= duur
van de initiatievertraging) om de alarminstallatie weer in sluimerstand te brengen. Als de alarminstallatie
binnen deze 30 seconden niet in de sluimerstand werd gebracht, weerklinkt de ingebouwde sirene en
worden de voorgeprogrammeerde telefoonnummers gekozen.
• Een pieptoon weerklinkt zodra een sensor wordt geactiveerd. Dit betekent dat de initiatievertraging
actief is. Het interval tussen de pieptonen wordt - naar mate de tijd verstrijkt tot het alarm afgaat - die-
novereenkomstig korter. Na het weerklinken van de eerste pieptoon heeft u 30 seconden tijd de alarm-
installatie in sluimerstand te brengen voordat het alarm afgaat.
PROG" (9) begint te knipperen.
„
157