NL
Vangmand monteren:
1. Stang het stangenmechanisme
(29) van de vangmand in het
net van de vangmand (20).
2. Stulp de kunststofstrips (28)
over het stangenmechanisme
van de vangmand.
Grasvangmand aan het appa-
raat aanbrengen:
3. Til de stootbescherming (22) op.
4. Haak de grasvangmand (20) in
de daarvoor voorziene ophan-
ging (30) aan de achterzijde van
het apparaat vast.
5. Til de stootbescherming (22) op
en neem de grasvangmand uit.
Weergave van volheid van de
grasvangzak
Aan de bovenkant van de
grasvangzak (20) is een textiel-
display aangebracht.
Bij lege grasvangzak neemt de
weergave van volheid, in bedrijf,
in omvang toe.
Bij volle grasvangzak krimpt de
weergave van volheid ineen.
Leeg in dit geval onmiddellijk de
grasvangzak.
Bij sterk vervuild vangzakweefsel
kan de weergave van volheid niet
in omvang toenemen. De functie
van de weergave van volheid is
niet gewaarborgd. Reinig onmid-
dellijk het vangzakweefsel.
74
Vangmand afnemen/ledigen:
6. Til de stootbescherming (22) op
en neem de vangmand (20) uit.
7. Ledig de vangmand (zie hoofd-
stuk „Afvalverwijdering/milieube-
scherming") en monteer ze weer.
Motorolie ingieten en oliepeil
controleren
Zet het apparaat op een effen vloer
1.
Draai de olietankdop met meet-
staaf (19) os en giet olie in de
tank. De olietank bevat 0,5 l olie.
Gebruik olie van een bekend
merk (bijvoorbeeld SAE 31).
2.
Om het oliepeil te controleren,
veegt u de meetstaaf (19) met
een schoon vodje af en brengt
u de meetstaaf weer tot aan de
aanslag in de tank aan.
3.
Lees na het uittrekken het
oliepeil aan de meetstaaf af.
Het oliepeil moet zich in het
gemarkeerde veld tussen
merkteken "Minimum" en
merkteken "Maximum"
bevinden.
4.
Veeg eventueel gemorste olie
af en sluit de olietankdop (19)
terug.
Telkens vóór het maaien controleert
u het oliepeil en vult u bij het berei-
ken van het onderste punt van de
markering olie bij.