6. Haak de grasvangmand (20) in
de daarvoor voorziene ophan-
ging (28) aan de achterzijde van
het apparaat vast.
7. Til de stootbescherming (22) op
en neem de grasvangmand uit.
Vangmand afnemen/ledigen:
8. Til de stootbescherming (22) op
en neem de vangmand (20) uit.
9. Ledig de vangmand (zie hoofd-
stuk „Afvalverwijdering/milieu-
bescherming") en monteer ze
weer.
Niveau-indicator
Zijdelings aan de grasvangmand (
is een niveau-indicator (
bracht. De aërodynamische luchtgeleiding
van de klep zorgt aanvullend voor de opti-
male vulling.
GO
Klep geopend: Grasvangmand
leeg
STOP Klep gesloten: Grasvangmand vol
Motorolie ingieten en oliepeil
controleren
Zet het apparaat op een effen vloer
1. Draai de olietankdop met
meetstaaf (19) os en giet olie
in de tank. De olietank bevat
0,5 l olie. Gebruik olie van een
bekend merk (bijvoorbeeld
SAE 30).
2. Om het oliepeil te controleren,
veegt u de meetstaaf (19) met
een schoon vodje af en brengt
u de meetstaaf weer tot aan de
aanslag in de tank aan.
Benzine ingieten
20)
24) aange-
Waarschuwing!
Benzine is ontvlambaar en
schadelijk voor de gezondheid:
3. Lees na het uittrekken het
oliepeil aan de meetstaaf af.
Het oliepeil moet zich in het
gemarkeerde veld tussen
merkteken "Minimum" en
merkteken "Maximum"
bevinden.
4. Veeg eventueel gemorste olie
af en sluit de olietankdop (19)
terug.
Telkens vóór het maaien contro-
leert u het oliepeil en vult u bij het
bereiken van het onderste punt
van de markering olie bij.
- Benzine in daarvoor voorziene re-
servoirs bewaren.
- Tanken uitsluitend in de open lucht
en nooit bij een draaiende motor of
hete machine.
- Tankdeksel voorzichtig openen op-
dat de overdruk kan afnemen.
- Bij het tanken niet roken.
- Huidcontact en het inademen van
de dampen vermijden.
- Gemorste benzine verwijderen.
- Benzine op een veilige afstand tot
vonken, open vlammen en andere
ontstekingsbronnen houden.
- Benzineresten op een milieuvrien-
delijke wijze afvoeren (zie „Afvoe-
ren/milieubescherming").
NL
71