3.
Druk op de meettoets.
De breedte van het vertrek wordt gemeten en weer-
gegeven.
4.
Hierna wordt in het display automatisch gevraagd
de lengte van het vertrek te meten.
5.
Richt het apparaat op het volgende richtpunt voor
de lengte van het vertrek.
6.
Druk op de meettoets.
De lengte van het vertrek wordt gemeten en weer-
gegeven.
7.
Druk op de meettoets.
8.
Richt het apparaat op het volgende richtpunt voor
de hoogte van het vertrek.
9.
Druk op de meettoets.
Nadat de hoogte van het vertrek gemeten is, wordt
direct het volume berekend en weergegeven in de
resultaatregel.
nl
Alle drie de afstanden die voor de volumeberekening
werden gebruikt, staan in de regels met de tussenre-
sultaten en kunnen na het meten eenvoudig worden
genoteerd.
10. Met de C-toets kunt u op elk gewenst moment de
metingen stoppen, de laatste metingen na elkaar
wissen en opnieuw meten.
AANWIJZING Als meerdere malen de C-toets wordt
ingedrukt, of de FNC-toets, wordt de functie afge-
broken resp. opnieuw gestart.
AANWIJZING Indien de derde afstand met continu-
meten (Tracking) wordt bepaald, wordt het volume
continu bijgewerkt. Hierdoor kunnen deelvolumes
worden weggehaald.
AANWIJZING Na het volumeresultaat kan met de
plustoets het volgende volume bij het actuele vo-
lume worden opgeteld of met de mintoets worden
afgetrokken.
7.7 Min/max meten
MAX
MIN
4.347
De maximum meting dient in principe voor het bepalen
van diagonalen, de minimum meting voor het bepalen
of instellen van parallele objecten of voor metingen op
ontoegankelijke plaatsen. Bij de maximum meting wordt
het continu meten gebruikt en wordt de weergave altijd
bijgewerkt wanneer de gemeten afstand groter is gewor-
den. Bij de minimum meting wordt het continu meten
gebruikt en wordt de weergave altijd bijgewerkt wan-
neer de gemeten afstand kleiner wordt. Met behulp van
136
8.642 m
5.123
m
3.519
m
m
de combinatie van maximum- en minimumafstand is het
mogelijk afstandsverschillen op een zeer eenvoudige en
snelle manier precies te bepalen. Hierdoor kunnen af-
standen tussen leidingen onder plafonds of afstanden
tussen twee objecten ook op ontoegankelijke plaatsen
eenvoudig en nauwkeurig worden bepaald.
1.
Om de functie Min/Max te activeren op de FNC-
toets drukken.
AANWIJZING Na het starten van de functie
"Min/Max" is de laserstraal al ingeschakeld.
2.
Richt het apparaat op het richtpunt.
3.
Druk op de meettoets.
Hierna start het continu meten.
In het weergaveveld MIN en MAX wordt de weer-
gave bij vergroting of verkleining van de afstand
bijgewerkt
4.
Druk op de meettoets om de meting te stoppen.
Het display toont waarden voor de maximale af-
stand, de minimale afstand en het verschil tussen
beide.
5.
Met de C-toets kan op elk gewenst moment de
meting worden gestopt, gewist en opnieuw worden
gemeten.
AANWIJZING Als meerdere malen de C-toets wordt
ingedrukt, of de FNC-toets, wordt de functie afge-
broken resp. opnieuw gestart.
AANWIJZING Verdere "Undo" stappen zijn niet mo-
gelijk. Als meerdere malen de C-toets wordt inge-
drukt, of eenmaal de FNC-toets, wordt de functie
afgebroken.
7.8 Overnemen /uitzetten
1.604
Met het apparaat kunnen bepaalde massa's, bijv. voor de
inbouw van rails bij de droogbouw, worden weggehaald
en gemarkeerd.
7.8.1 Overnemen van gemeten afstanden
1.
Om de functie Overnemen te activeren op de FNC-
toets drukken.
AANWIJZING Na het starten van de functie "Over-
nemen" is de laserstraal al ingeschakeld.
2.
Richt het apparaat op het richtpunt.
5.123
m
+ 3.519
m
m