6.2 Apparaat in-/uitschakelen
1.
Het apparaat kan zowel met de aan/uit-toets als ook
met de meettoets worden ingeschakeld.
2.
In uitgeschakelde toestand de aan/uit-toets indruk-
ken: het apparaat wordt ingeschakeld
De laser is uitgeschakeld.
3.
In uitgeschakelde toestand de aan/uit-toets indruk-
ken: het apparaat wordt uitgeschakeld.
4.
In uitgeschakelde toestand de meettoets indrukken:
het apparaat en de laser worden ingeschakeld.
6.3 Eerste afstandsmetingen
1.
Druk één keer op de meettoets.
Wanneer het apparaat is uitgeschakeld, wordt het
samen met de meetstraal ingeschakeld.
Is het apparaat al ingeschakeld, dan wordt alleen de
meetstraal ingeschakeld.
2.
Richt met de zichtbare laserpunt op een wit vlak op
ca. 3–10 m afstand.
3.
Druk nogmaals op de meettoets.
In minder dan een seconde wordt de afstand, bijv.
5.489 m weergegeven.
U heeft de eerste afstandsmeting met het apparaat
uitgevoerd.
6.4 Menu Instellingen
MENU
1.
Om het menu te starten bij uitgeschakeld appa-
raat gedurende ca. 2 seconden op de aan/uit-toets
drukken.
2.
Op de plustoets drukken om de pieptoon in of uit te
schakelen.
3.
Druk op de mintoets om door de eenheden te scrol-
len.
4.
Druk kort op de aan/uit-toets om het menu te be-
ëindigen.
Het apparaat is uitgeschakeld en alle weergegeven
instellingen worden overgenomen.
6.5 Meetreferenties
AANWIJZING
Het apparaat kan van 5 verschillende aanslagen of refe-
renties afstanden meten. Het schakelen tussen voorkant
en achterkant gebeurt met de referentietoets linksvoor
op het apparaat. Wordt de aanslagpunt 180° uitgeklapt,
dan wordt automatisch naar de aanslagpunt omgescha-
keld. Indien de meetverlenging aan de achterzijde van
het apparaat (batterijvak) wordt aangebracht, wordt deze
automatisch door het apparaat herkend en met het
lange meetpuntsymbool weergegeven. De meetverlen-
ging PDA 71 kan eveneens aan de onderzijde worden
bevestigd - deze wordt echter niet automatisch herkend.
Voorkant
Schroefdraad onderkant
Achterkant
Aanslagpunt
m
Meetverlenging PDA 71 aan de achterzijde aangebracht.
AANWIJZING
Voor afstanden vanaf 10 m is het zinvol het optisch vizier
te gebruiken.
Het ingebouwde richtvizier is bijzonder nuttig bij buiten-
metingen en op alle momenten waar het lasermeetpunt
slecht of helemaal niet meer zichtbaar is. Met het op-
tisch vizier kan zelfs bij grotere afstanden goed op het
doel worden gericht. Het laserpunt is in ingeschakelde
toestand zichtbaar in de optiek. Schakelt het laserpunt
in de optiek uit, dan is de meting met succes uitgevoerd
of de laserstraal heeft zichzelf vanwege de tijdsduur uit-
geschakeld. De optische richting verloopt parallel aan de
lasermeetstraal.
6.6 Optisch vizier 3
nl
131