4
In bedrijf nemen
Alle elektrische aansluitingen correct aansluiten
en pas daarna de inbedrijfstelling uitvoeren!
▶ Respecteer de installatiehandleidingen
van alle componenten en modules van de
installatie.
▶ Schakel de voedingsspanning alleen in,
wanneer alle modules zijn ingesteld.
OPMERKING: Schade aan de installatie door
een defecte pomp!
▶ Vul en ontlucht de installatie voor het inscha-
kelen, zodat de pompen niet drooglopen.
4.1
Codeerschakelaar instellen
Wanneer de codeerschakelaar op een geldige positie staat, dan
brandt de bedrijfsindicatie constant groen. Wanneer de co-
deerschakelaar op een ongeldige positie staat, brandt de be-
drijfsindicatie eerst niet en begint daarna rood te knipperen.
Warmte-
Bedieningseen-
bron
Sy-
steem
1 ...
–
1 ...
–
–
1 ...
–
–
1 ...
–
–
–
2 ...
–
–
–
2 ...
–
–
–
Tabel 11 Functie van de module via codeerschakelaar toeken-
nen:
Warmtepomp
Andere warmtebron
1...
Solarsysteem 1
2...
Verswatersysteem 2
Logamatic SM100 – 6 720 814 386 (2014/10)
Codering module
heid
1
2
3
–
–
–
1
–
–
–
1
–
–
–
1
–
–
– 10
–
–
–
9
–
–
–
9
4
5
4.2
Inbedrijfname van de installatie en de module
Wanneer op module (SM100) de codeerscha-
kelaar op 9 of 10 is ingesteld, mag geen BUS-
verbinding met een warmtebron bestaan.
4.2.1 Instellingen bij solarinstallaties
▶ Codeerschakelaar instellen.
▶ Eventueel de codeerschakelaar op overige modules instel-
len.
▶ Schakel de voedingsspanning (netspanning) voor de totale
installatie in.
Wanneer de bedrijfsindicatie van de module permanent groen
brandt:
▶ Neem de bedieningseenheid aan de hand van de meegele-
verde handleiding in bedrijf en stel deze overeenkomstig
in.
▶ In het menu Instellingen solar > Solarconfiguratie veran-
deren geïnstalleerde functies kiezen en aan het solarsy-
steem toevoegen. Dit menu is niet bij alle
bedieningseenheden beschikbaar. Eventueel komt deze
stap te vervallen.
▶ Controleer de instellingen op de bedieningseenheid voor
de solarinstallatie en stem deze eventueel af op de geïnstal-
4
leerde solarinstallatie.
▶ Starten solarinstallatie.
4.2.2 Instellingen bij verswatersystemen
1. Codeerschakelaar op module (SM100) voor het verswa-
–
–
tersysteem op 9 instellen.
–
–
2. Eventueel de codeerschakelaar op overige modules instel-
–
–
len.
–
–
3. Schakel de voedingsspanning (netspanning) voor de totale
installatie in.
–
–
Indien de bedrijfsindicatie van de module constant groen
6
brandt:
4. Neem de bedieningseenheid aan de hand van de meegele-
verde handleiding in bedrijf en stel deze overeenkomstig
in.
5. In het menu Instellingen warmwater > Warmwaterconfi-
guratie veranderen deren de geïnstalleerde functies kie-
zen en aan het verswatersysteem toevoegen.
6. Instellingen op de bedieningseenheid voor de installatie
controleren en eventueel in het menu Instellingen warm-
water de instellingen aanpassen.
In bedrijf nemen
4
33