In bedrijf nemen
4
4.5
Menu instellingen solarsysteem (niet bij alle bedieningseenheden beschikbaar)
De volgende tabel geeft kort het menu Instellingen solar weer.
De menu's en de daarin beschikbare instellingen zijn uitvoerig
beschreven op de volgende pagina's. De menu's zijn afhankelijk
van de geïnstalleerde bedieningseenheid en de geïnstalleerde
Menu
Solarparameter
Solarcircuit
Boiler
Solar-opbrengst/
optimalisatie
Omladen
Solar warmwater
Solarsysteem starten
Tabel 13 Overzicht van de menu's instellingen solar
De basisinstellingen zijn in de instelbereiken
geaccentueerd.
4.5.1 Menu solarparameters
Solarcircuit
Menupunt
Instelbereik
Modulatie
solarpomp
Nee
PWM
0-10 V
Min. toerental
5 ... 100 %
solarpomp
Insch. versch.
6 ... 10 ... 20 K
solarpomp
Uitsch. versch.
3 ... 5 ... 17 K
solarpomp
Tabel 14
36
Doel van het menu
Instellingen voor de geïnstalleerde solarinstallatie
Instellingen van parameters in het solarcircuit
Instelling van parameters voor de boiler
De gedurende de dag te verwachten solaropbrengst wordt ingeschat en daarmee wordt bij de regeling
van de ketel rekening gehouden. Met de instellingen in dit menu kan de besparing worden geoptimali-
seerd.
Met een pomp kan warmte uit de voorverwarmingsboiler worden gebruikt, om een bufferboiler of een
boiler voor de warmwatervoorziening op te warmen.
Hier kunnen instellingen bijvoorbeeld voor thermische desinfectie worden uitgevoerd.
Nadat alle benodigde parameters zijn ingesteld, kan de solarinstallatie in bedrijf worden genomen.
Functiebeschrijving
Het rendement van de installatie verbetert, wanneer het temperatuurverschil op de waarde
van het inschakeltemperatuurverschil wordt geregeld (inschakelversch.solarpomp).
▶ "Match-Flow"-functie in menu Solarparameter > Solar-opbrengst/optimalisatie active-
ren.
Opmerking: schade aan de installatie door een defecte pomp!
▶ Schakel de toerentalregeling op de bedieningseenheid uit, wanneer een pomp met geïn-
tegreerde toerentalregeling is aangesloten.
De solarpomp wordt niet modulerend aangestuurd.
De solarpomp wordt modulerend via een PWM-signaal aangestuurd.
De solarpomp wordt modulerend via een analoog 0-10V signaal aangestuurd.
Het hier ingestelde toerental van de geregelde solarpomp kan niet worden onderschreden.
De solarpomp blijft net zolang op dit toerental, tot het inschakelcriterium niet meer geldt of
het toerental weer wordt verhoogd.
Wanneer de collectortemperatuur de boilertemperatuur met het hier ingestelde verschil
overschrijdt en aan alle inschakelvoorwaarden is voldaan, is de solarpomp actief (min. 3 K
groter dan Uitsch. versch. solarpomp).
Wanneer de collectortemperatuur de boilertemperatuur met het hier ingestelde verschil on-
derschrijdt, is de solarpomp uit (min. 3 K kleiner dan Insch. versch. solarpomp).
solarinstallatie. Eventueel is het menu voor de instellingen van
het solarsysteem in de installatiehandleiding van de bedie-
ningseenheid beschreven.
Logamatic SM100 – 6 720 814 386 (2014/10)