Télécharger Imprimer la page

Active POWER TRACK 1460 Manuel D'instruction page 46

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 12
NL
NEDERLANDS
LET OP: raadpleeg de handleiding voor gebruik en onderhoud
van de motor die aan deze handleiding bijgesloten is voor het
onderhoud van de motor.
- controleer regelmatig het oliepeil in de motor en of er sprake
is van mogelijke lekkages.
- controleer altijd het luchtfiltersysteem en reinig hem indien
noodzakelijk.
- Controleer regelmatig dat alle schroeven op hun plaats zitten
en aangedraaid zijn. Vervang de beschadigde of versleten
onderdelen. Controleer of de beschermingsinstallaties op
correcte wijze bevestigd zijn en of ze functioneren.
AANDRIJVING afb.4
- Controleer regelmatig of er sprake is van olielekkages in de
aandrijving en of er olie sijpelt.
Soort olie:
olie SAE 80 / 90
Inhoud:
1,5 Liter
Olie verversen:
na 50 uur
Vervolgens na elke 500 uur
Ververs de olie als de aandrijving warm is.
- Plaats een reservoir onder de dop (1).
- Verwijder de dop (1) en laat de olie helemaal weglopen.
- hermonteer de dop (1) en draai hem vast.
- Verwijder de dop (2) en voeg 1.5 lt olie toe.
- hermonteer de dop (2) en draai hem vast.
DE KOPPELING AFSTELLEN afb. 5
- Koppelingkabel (D)
Als het voertuig rijdt ondanks dat de bedieningshendel
"ontkoppeld" is (A):
- draai de contramoer (2) los en draai de moer (3) vast tot de
koppeling loslaat.
- Als de rupsband slipt en het voertuig gaat niet t rijden als u
de hendel (1) in de "gekoppelde" stand (B) plaatst: - Draai de
contramoer (3) los en draai de moer (2) vast tot de koppeling
correct koppelt en het voertuig begint te rijden zonder dat de
rupsband slipt, ook in het geval van zware belasting.
- aan het einde van de afstelling draai de contramoeren (2.3) aan.
DE HANDREM AFSTELLEN afb.5
LET OP: de correcte functionering van de handrem
maakt het mogelijk het voertuig te blokkeren als u de
koppelinghendel (1) in stand (A) loslaat.
U moet de handrem op dusdanige wijze afstellen dat de rem
ontgrendeld wordt als u de koppelinghendel (1) in de stand B
koppelt zodat het voertuig kan gaan rijden.
- De bedieningskabel (C) moet vrij en dus niet aangehaald
zijn als de koppelinghendel (1) ontkoppeld is in de stand (A).
- Als de koppelinghendel (1) "gekoppeld" (B) is dan moet de
bedieningskabel (C) aangetrokken zijn zodat de rem
ontgrendeld wordt.
Voer de volgende procedure uit om de kabel af te stellen:
- de kabel verlengen: draai de contramoer (5) los en draai de
moer (4) vast.
- de kabel inkorten: draai de contramoer (4) los en draai de
PERIODIEK ONDERHOUD
moer (5) vast.
De veer van de rem (6) moet opgespannen zijn als de
koppelinghendel "ontkoppeld" (A) is en dus als het voertuig
gestopt is. De correcte spanning komt overeen met een
afstand tussen de ringen van 2mm.
Draai de contramoeren aan als u de rem afgesteld heeft.
LET OP: Controleer als u de rem afgesteld heeft of hij correct
functioneert. Als de rem niet correct functioneert dan moet u
de remklauwem vervangen.
DE ZIJKOPPELING AFSTELLEN afb. 6
- Controleer of de koppelinghendel (3) een speling van 5 tot
10 mm heeft.
- De hendel afstellen: draai de contramoer (1) los en draai de
stelschroef (2) los of vast tot u de hendel correct afgesteld
heeft.
- Draai de contramoer (1) vast als u de hendel afgesteld heeft.
Draai de contramoeren aan als u de hendels afgesteld heeft.
KRACHTAFNEMER VOOR (op aanvraag leverbaar) 4 afb.1
Als de transmissieriem slipt en dus als de as van de
krachtafnemer niet draait als u de hendel (4) in de stand A
plaatst, dan moet u de spanning van de riem op de volgende
wijze afstellen (zie afb. 7):
- draai de contramoer (2) los en draai de moer (3) vast tot u
de riem correct opgespannen heeft. In dit geval mag de riem
als de wagen beladen en onbeladen is niet slippen.
LET OP: de as van de krachtafnemer (11) afb.1 mag niet
draaien als de hendel (4) in de "ontkoppelde" stand B geplaatst
is. Als de as toch draait dan moet u de afstelling opnieuw
uitvoeren.
DE SPANNING VAN DE RUPSBAND AFSTELLEN afb.8
eve ntueel de afstelling uitvoert.
- Afb.8/A de spanning van de rupsband controleren: druk aan
de bovenkant op het midden van de rupsband met een kracht
van ongeveer 5kg. De druk moet de rupsband op het drukpunt
8 tot 10 mm indrukken.
- Voer de volgende procedure uit als u de spanning van de
rupsband moet afstellen (zie afb. 8-B):
a) Als de hoogte van de rupsband groter is dan 8 ± 10mm.:
- draai de contramoeren (1) van de spanners (2) los.
- Draai de schroeven (2) in gelijke mate aan (zodat het
spanwiel van de rupsband met de wagen uitgelijnd blijft) tot
de rupsband op correcte wijze opgespannen is.
Als de hoogte van de rupsband kleiner is dan 8± ± 10mm.:
- draai de contramoeren (1) van de spanners (2) los.
- draai de schroeven (2) in gelijke mate aan (zodat het spanwiel
van de rupsband met de wagen uitgelijnd blijft) tot de rupsband
op correcte wijze opgespannen is.
- verplaats het voertuig voor- en achteruit om de rupsband te
stabiliseren.
46
LET OP: parkeer het voertuig op een vlakke en
veilige ondergrond alvorens u de controle en

Publicité

loading

Ce manuel est également adapté pour:

Power track 1460 h