Nederlands
Spuitmiddelreservoir vullen
Zeef (1) aanbrengen
N
De handrugnevelspuit stevig op een
N
vlakke ondergrond neerzetten
Goed gemengd spuitmiddel vullen –
N
de maximale vulhoeveelheid niet
overschrijden (pijl)
Pakking (2) in de dop (3) moet altijd
N
ingevet en onbeschadigd zijn
Dop aanbrengen en goed
N
vastdraaien
38
Spuiten
Voor het spuiten
Pompplunjer (1) inoliën
N
Het apparaat over de schouders
N
hangen
Pomphendel (2) langzaam en
N
gelijkmatig op en neer bewegen
zonder de hendel van het pistool in
te drukken – door middel van het
pompen druk opwekken, tot de
manometer op het pistool de
werkdruk aangeeft
Werkdruk bijv. bij:
Herbicide
(bestrijdingsmiddel)
Mest
Fungicide
(bestrijdingsmiddel)
Insecticide
Spuiten
1
Hendel (1) van het pistool indrukken
N
Voor een gelijkmatige spuitdruk de
N
pomphendel 3 tot 6 maal per minuut
op en neer bewegen
Sproeier (2) voor het afstellen van
N
de spuitstraal verdraaien
1 - 2 bar
2 - 3 bar
2 - 3 bar
2 - 3 bar
SG 20