7.3 Uitworpklep openen en
sluiten
Open de uitworpklep:
● Voordat u begint met hakselen moet u
de uitwerpklep (1) omhoog klappen en
de sluitbeugel (2) in de
uitwerpverlenging vastklikken.
Uitworpklep sluiten:
● Wanneer u het apparaat wilt
transporteren of op een
plaatsbesparende manier wilt opslaan,
moet u de sluitbeugel (2) licht optillen
en de uitwerpklep (1) omlaag klappen.
7.4 Bovenstuk trechter monteren
De trechter kan alleen met speciaal
gereedschap door een
vakhandelaar worden gemonteerd.
STIHL beveelt hiervoor de STIHL
vakhandelaar aan.
● Plaats het bovenstuk van de
trechter (S), met het symbool (1) naar
voren in de richting van de
afsluitschroeven (2) op het onderstuk
van de trechter (3).
Wij adviseren u om de beschreven
montagevolgorde aan te houden,
om het wegglijden van de
beschermkap tijdens het
vastdraaien van de bouten te
voorkomen.
● Draai de bouten (T) in de afgebeelde
volgorde (1 2 3 4) vast.
80
8. Aanwijzingen voor werken
5
8.1 Welk materiaal kan worden
verwerkt?
– Vullen van de tuinhakselaar. (
GHE 150, GHE 250 S, GHE 260 S:
Boom- en heggensnoeisel alsmede dikke
en vertakte zijtakken.
GHE 250, GHE 260:
Organische resten van planten zoals fruit-
en groenteafval, bloemenresten, loof,
maar ook boom- en heggensnoeisel
alsook dikke en vertakte takken.
Boom- en heggensnoeisel moet in
6
verse toestand verwerkt worden,
omdat het hakselvermogen bij
verse materialen groter is dan bij
uitgedroogd of nat materiaal.
8.2 Welk materiaal kan niet worden
verwerkt?
Stenen, glas, metaal (draad, spijkers ...) of
kunststof mogen niet in de tuinhakselaar
komen.
Hoofdregel:
materialen die niet op de compost horen,
mogen ook niet met de tuinhakselaar
worden verwerkt.
8.3 Maximale diameter van de takken
Deze gegevens hebben betrekking op
vers gesneden takken:
Maximale diameter van de takken
GHE 150, GHE 250, GHE 250 S: 35 mm;
GHE 260, GHE 260 S: 40 mm
8.4 Werkgebied van de gebruiker
● De gebruiker dient zich tijdens de
totale duur van de
8.8)
werkzaamheden (wanneer de
elektromotor ingeschakeld is of de
verbrandingsmotor draait) uit
veiligheidsoverwegingen altijd in het
werkgebied (grijs vlak X) op te houden,
in het bijzonder om te voorkomen dat hij
door teruggeworpen materiaal gewond
raakt.
8.5 Juiste belasting van het apparaat
De elektromotor of verbrandingsmotor van
de tuinhakselaar mag maar zo zwaar
belast worden dat het toerental niet te veel
daalt. De tuinhakselaar steeds gelijkmatig
en continu voeden. Daalt het toerental
tijdens het werken met de tuinhakselaar,
stop dan met bijvullen om de elektromotor
of de verbrandingsmotor te ontlasten.
Schakel de elektromotor pas uit als
er zich geen hakselmateriaal meer
in het apparaat bevindt. Anders kan
de messenschijf bij het weer in
gebruik nemen, blokkeren.
8.6 Overbelastingsbeveiliging
Treedt tijdens de werkzaamheden een
overbelasting op, dan schakelt de
thermische overbelastingsbeveiliging de
elektromotor automatisch uit.
Na een afkoelperiode van ca. 10 minuten
kan de tuinhakselaar opnieuw in bedrijf
worden genomen. In geval van frequent
7
0478 201 9913 B - NL