•
Waarschuwing! Indien u twijfels hebt: Laat u zich bij het
gebruik door een vakman in een geautoriseerd
servicecentrum voorlichten.
•
Gebruik het apparaat pas nadat u de gebruiksaanwijzing
aandachtig hebt gelezen.
•
Let op alle, in de gebruiksaanwijzing aangegeven,
veiligheidsinstructies.
•
Gedraagt u zich verantwoord tegenover andere
personen.
Aanwijzingen stap voor stap
Laden
1.
De acculader aansluiten.
2.
Laadfunctie instellen (min/1)
3.
De acculader inschakelen.
4.
De netkabel aansluiten.
5.
De accu wordt geladen (max. 10 uur).
Starten
1.
De acculader aansluiten.
2.
Startfunctie instellen (afb. 3/6).
3.
De netkabel aansluiten.
4.
Acculader inschakelen, daarna onmiddellijk het voertuig
starten.
5.
Zodra het voertuig is aangelopen, het startproces
onmiddellijk onderbreken en de acculader uitschakelen
en afkoppelen.
Storingen – Oorzaken - Oplossingen
LET OP: ALTIJD EERST DE OVERLASTBEVEILIGINGEN
CONTROLEREN!
Veiligheidsschakelaar:
1.
De rode tang aan de pluspool en de zwarte tang aan de
minpool aansluiten.
2.
Het contact verwijderen en de zekeringen controleren.
3.
Lagere laadspanning kiezen.
4.
Is de vermogensopname van de accu te hoog, dan
wordt aanbevolen de accu door een auto-elektromonteur
te laten laden en in de aansluiting, onder veel
voorkomend gebruik van de acculader, het laadniveau
hoog te houden of een krachtiger laadapparaat aan te
schaffen.
De accu door een vakman laten controleren. Accu
vervangen.
Te sterke laadstroom bij laadbegin
1.
Let op: Indien de laadstroom na 15 - 20 minuten nog te
hoog is, kan het betekenen dat de lading niet blijft.
De accu door een vakman laten controleren. Accu
vervangen.
Te zwakke laadstroom
1.
Eventueel proberen de laadstroomregulering hoger in te
stellen.
Ampèremeter wijst de laagste stand aan
1.
De accu door een vakman laten controleren. Accu
vervangen.
2.
Controleren of de netspanning in overeenkomst met de
voorgeschreven spanning is.
Ampèremeter wijst niet aan
1.
De tangen schoonmaken en opnieuw aanbrengen.
2.
De accu door een vakman laten controleren. Accu
vervangen.
3.
Functiebekwaamheid van de acculader met een andere
accu, die in perfecte staat is, uitproberen.
Oorzaken van de overbelasting
1.
Onjuiste aansluiting van de aansluittangen aan de accu.
2.
Een vergeten of indirect contact van de aansluittangen
met elkaar.
3.
De accu is volledig, resp. sterk ontladen.
4.
De accu is volledig ontladen en heeft een hogere
capaciteit dan de acculader aan vermogen kan
opbrengen.
5.
De accu is defect of beschadigd (bijvoorbeeld
kortsluiting van de interne elementen).
Inspectie en onderhoud
Neem voor alle werkzaamheden aan het apparaat de
netstekker uit.
•
Gebruik voor het schoonmaken van de kunststofdelen
een vochtige doek. Geen schoonmaakmiddelen,
oplosmiddelen of puntachtige voorwerpen gebruiken.
•
Verwijder uit de ventilatieopening en van de beweegbare
onderdelen, na ieder gebruik, vastzittend stof met een
zachte borstel of penseel.
•
Smeer regelmatig de wielen!
Veiligheidsinstructies voor inspectie en onderhoud
Na ieder gebruik
Ventilatieopeningen en beweegbare onderdelen van stof
ontdoen.
Regelmatig
Beweegbare metalen onderdelen met olie smeren.
(Universele olie)
Regelmatig
Controleer of alle schroeven goed zijn vastgedraaid.
32