Minimale leeftijd
Het apparaat mag slechts door personen gebruikt worden van
16 jaar of ouder.
Uitzondering hierop is het gebruik door jeugdige personen bij
een beroepsopleiding ter verkrijging van vaardigheid en
indien dit onder toezicht van een opleider plaats vindt.
Verwijdering
De verwijderinginstructies zijn met pictogrammen
aangegeven die op het apparaat, resp. op de verpakking, te
vinden zijn. Een beschrijving van de afzonderlijke
betekenissen is in het hoofdstuk "Aanduidingen op het
apparaat" te vinden.
Scholing
Voor het gebruik van het apparaat is passend onderricht
voldoende. Een speciale scholing is niet noodzakelijk.
Technische gegevens
Aansluiting:
Startspanning laden:
Max. vermogenopname
bij het starten:
Laadstroom effectief:
Laadstroom rekenk.:
Startstroom (0 V) ca.:
Startstroom (1,5 V) ca.:
Min. beveiliging:
Aanvullende zekering:
Nominale capaciteit:
Gewicht:
Transport en opslag
•
Bij een langdurige opslag moet het apparaat vooraf
grondig gereinigd worden.
•
Bescherm de zaag door een kunststofplaat, karton of
iets dergelijks tegen weersinvloeden.
Montage en de éérste ingebruikneming (afb. 4+5)
Schroef de greep zoals in afb. 4 vast.
Plaats nu de as (afb. 1/2) door de acculader. Daarna de
meegeleverde borgringen aanbrengen. Nu enkel noch de
wielen (afb. 1/1) op de as plaatsen en deze eveneens met de
borgringen, zoals in afb. 5 aangegeven, borgen.
Als laatste de wieldoppen (afb. 1/4) op de wielen plaatsen.
Bediening
Bij alle om- en instellingen van de acculader altijd de
netstekker uitnemen.
Laadfunctie (afb. 3)
•
Sluit het laadapparaat aan de te laden accu aan.
•
De zwarte poolkabel moet altijd als éérste aangesloten
worden aan de minpool, daarna de pluspool
aanklemmen.
•
Klem de accu van het voertuig, voor het laden,
geheel af.
•
Stel het laadapparaat altijd in op de laagste
laadspanning (min/1).
•
Steek nu de netstekker in het stopcontact en regel de
laadspanning naar `boven tot een laadstroom
aangegeven wordt die ca. 10% van de accucapaciteit is.
•
De laadspanningen kunnen bij verlaagde laadstroom
verhoogd worden.
•
Uiterlijk 3-5 uren, na de afgeronde lading, de accu
afklemmen.
230 V~50 Hz
12 V/24 V
9000 W
70 A
50 A
500 A
300 A
16 A
110 A
20-800 Ah.
23 kg
31
•
De laadstroomindicatie gaat, na de afgeronde
lading, niet helemaal naar nul terug.
Laadtijd van de accu
•
De laadtijd is altijd afhankelijk van de staat van de accu
(volledig geladen, tot de helft geladen of volledig
ontladen).
•
Voor het laden „als opfrissing" van een accu is 2 - 4 uur
nodig, Voor een volledige lading is 8 - 10 uur nodig.
•
Een maximale laadtijd van 10 uur niet
overschrijden.
Snelladen
Op de posities 4-6 is snellading mogelijk die overigens met de
tijdschakelklok beperkt moet worden.
Accu aanklemmen (zie hoofdstuk „Bediening").
-
Laadpositie naar keuze op 4-6 instellen en de
-
laadstroom op de ampèremeter aflezen.
-
De tijdschakelklok op de gewenste duur van het laden
instellen (max. 60 min.).
Starthulp
•
LET OP! Tijdens het opstartproces kunnen
overspanningen ontstaan, de on-board elektronica
kunnen beschadigen hun voertuig. Bespreek met uw
auto-specialist.
•
De accu, als onder het hoofdstuk "Laadproces"
aangegeven, aansluiten en aan het voertuig geklemd
laten!
•
Het laadapparaat moet principieel met 2 personen
gestart worden.
•
De éérste persoon bedient de startschakelaar van het
laadapparaat. (Fig. 3/6) De tweede persoon start
onmiddellijk daarna het voertuig.
•
Zodra het voertuig is aangelopen, het startproces
onmiddellijk onderbreken, max. 9-10 sec.
•
Na een niet gelukte startpoging gelieve ca. 5 minuten te
wachten, tot het apparaat afgekoeld is.
Tip: als u de batterij gedurende 10-15 minuten tot
dagvaarding vereist veel minder batterijcapaciteit
opstarten.
Let op: Wordt de max. startduur van 10 sec.
overschreden, dan kunnen de zekeringen doorbranden,
resp. schaden aan voertuig ontstaan!
Let op: De klemmen mogen niet aanraken.
Let op: De acculader beschikt over een zekering
voor overbelasting.
Belangrijk: Het vervangen van zekeringen (Fig. 3, 9), die
niet met de waarden van het apparaat overeenstemmen,
kan materiaal- en persoonlijke schaden veroorzaken.
Het vervangen van zekeringen mag slechts bij
uitgenomen netkabel plaatsvinden!
Veiligheidsinstructies voor de bediening
•
Alle veiligheids- en beschermingsinrichtingen moeten
behoorlijk aangebouwd en op hun plaats zijn voordat het
apparaat ingeschakeld mag worden.
•
Startpogingen van voertuigen met lege of defecte accu's
zijn verboden omdat het tot beschadiging van het
apparaat kan leiden.
•
Het starten met de accu in de positie "Laden" i.p.v.
"Starthulp" kan de ampèremeter beschadigen en de
overlastbeveiliging in werking zetten.
•
Voordat de hoofdschakelaar wordt ingeschakeld, dient u
zich er van te overtuigen dat het juist is aangesloten.