5461560-Tischkreiss_man 22.08.18 14:13 Seite 60
• Gebruik de zaag niet voor het
inzetsnijden (in het werkstuk
beëindigde groeven).
• Gebruik uitsluitend zaagbladen
waarvan het maximale toerental met
het op de zaag aangegeven toerental
overeenstemt en die voor het te
zagen materiaal geschikt zijn.
• Ondersteun grote/lange werkstukken,
om het risico op een terugslag door
een vastgeklemd zaagblad te
verminderen. Grote/lange werk -
stukken kunnen door hun eigen
gewicht doorbuigen. Werkstukken
moeten aan beiden kanten, zowel in
de buurt van de zaagsnede alsook
aan de rand, worden ondersteund.
• Gebruik bij het transporteren van de
machine uitsluitend de transport -
inrichtingen.
• Gebruik nooit de beschermings -
inrichtingen voor hantering of transport.
• Tijdens het transport moet het
bovenste gedeelte van het zaagblad
door de beschermkap afgedekt zijn.
OPGELET! Schakel de machine
meteen uit en trek de stekker uit
het stopcontact bij:
• schade aan stroomtoevoer
en schakelaar
• oververhitting van de machine
• rookontwikkeling of stank
door geschroeide isolatie.
7 – Montage en
instelwerk zaamheden
Zaagblad verwisselen (afb. 2)
1. Stekker uit het stopcontact trekken.
60
2. De bouten op de zijdelingse
beschermkap (7) van de onderste
beschermkap losdraaien, dan de kap
eraf nemen.
3. 3. Motoras met de schroefsleutel (19)
blokkeren. Met de 2e schroefsleutel
de borgschroef van het zaagblad
losdraaien. Dan de buitenste flens
verwijderen en het oude zaagblad
schuin naar onder van de binnenste
flens aftrekken
4. Zet het nieuwe zaagblad erin. Let op
de draairichting!
5. Montage van het zaagblad in
omgekeerde volgorde.
6. LET OP! Bij de montage van het
zaagblad moet er voor gezorgd
worden dat de draairichtingspijl op
het zaagblad in dezelfde richting
wijst als de pijl op de onderste
beschermende afdekking.
Splijtwig erin zetten (afb. 3)
1. Trek de stekker uit het stopcontact.
2. Zaagbeschermkap (1) door de moer (2)
te lossen wegnemen.
3. Haal het tafelinlegstuk (20) na
verwijderen van de 2 verzonken
bouten (a) eruit.
4. Draai de bouten (b) los om de
splijtwig in te stellen.
5. Stel de splijtwig (14) zo in, dat de
afstand tussen zaagblad en splijtwig
3–5 mm bedraagt. De punt van de
splijtwig moet 2 mm onder de bovenste
punt van de zaagtand liggen.
6. Splijtwig weer bevestigen.