2288-Air-Tech-Kompressoren
snelkoppeling in en de snelkoppe
ling draait u in de opening van de
combi-onderhoudsunit. Let hiervoor
op de tekening.
Het filterdrukreduceertoestel H 3/8"
en de combi-onderhoudsunit R 3/8"
worden principieel aan de keteluit-
gang gemonteerd. Draai hiervoor
de snelkoppeling eruit en draai in
de plaats daarvan met een dubbele
nippel R 3/8" de delen erin. De
snelkoppeling wordt weer op het
filterdrukreduceertoestel of op de
combi-onderhoudsunit gemonteerd.
Alle schroefkoppelingen worden,
voordat ze erin worden gedraaid,
met ca. 3-4 lagen afdichtingsband
afgedicht.
Voor professioneel gebruik heeft u
ook de mogelijkheid het Einhell-
AIRTECH-center in verbinding met
uw compressor te gebruiken.
Het aanbouwen en de montage op
de compressor kunt u in onze
instructies voor het AIRTECH-
center nalezen.
13.11.2001 14:18 Uhr
Drukschakelaar
1 Drukschakelaar
2 Aan-uit-schakelaar
3 Netkabel
4 Drukindicatie voor reservoirdruk
5 Veiligheidsklep
6 Eénhandige koppeling
7 Afsluitschroef
Afstelling
drukschakelaar
De drukschakelaar wordt in de
fabriek afgesteld:
Inschakeldruk 6 bar
Uitschakeldruk 10 bar
Voor het verstellen van het druk-
verschil gaat u als volgt te werk:
Neem de afdekkap van de druk-
schakelaar (uitdraaien van de
afsluitschroef.
Seite 21
Met een soksleutel 8 mm wordt
bij schroef 1 het drukverschil AP
versteld.
Bij een draai naar rechts wordt
zowel het drukverschil als de uit-
schakeldruk groter. Bij een draai
naar links wordt het drukverschil
kleiner, daardoor wordt ook de uit-
schakeldruk lager.
Met schroef 2 wordt de in- en uit-
schakeldruk P versteld.
Bij een draai naar rechts wordt de
in- en uitschakeldruk hoger. Bij een
draai naar links wordt de in- en uit-
schakeldruk lager.
Mogelijke
uitvalsoorzaken
die tot een overbelasting van de
motor en dus tot een aanspreken
van de overbelastingsbeveiliging
leiden:
G te hoge netspanning
G te hoge omgevingstemperaturen
en onvoldoende luchttoevoer
G defecte compressorventielen of
een ondichte terugslagklep
G oliepeil minimaal, drijfstanglager
stroef
Draaistroom- en wisselstroommoto-
ren na de afkoelingspauze weer
inschakelen. Vermijdt het aanraken
van hete aggregaatdelen en leidin-
gen.
NL
21