stoomproces wordt onderbroken. Controleer
daarom regelmatig het waterpeil met behulp
van de waterpeilindicator
voldoende water bij.
V OORZICHTIG! GEVaaR VOOR VER-
BRanDInG! Let op dat u bij vullen van de
watertank de MAX-markering
schrijdt. In het andere geval kan tijdens het
gaarproces heet water uit de stoomkoker spatten.
j
D ruk op de PROG-toets
ging te annuleren. Het PROG-symbool
het LC-display
dooft.
13
Warmhoudmodus
Q
Na afloop van de ingestelde stoomtijd schakelt het
apparaat automatisch naar de warmhoudmodus.
-
Op het LC-display
13
gave
en het warmhoudsymbool
20
-
Het controlelampje
-
In de warmhoudmodus wordt het water cyclisch
opnieuw verwarmd. Zo worden de gerechten
bij een temperatuur van ca. 60-70 °C warm
gehouden.
VOORZICHTIG! GEVaaR VOOR VER-
BRanDInG! Het apparaat wordt heet tij-
dens het gebruik. Let op dat u niet met de
opstijgende waterdamp of met onderdelen
van het apparaat in contact komt.
-
De warmhoudmodus blijft actief totdat de water-
voorraad verbruikt is of u op een toets drukt.
j
D ruk op de AAN- / UIT-toets
houdmodus te onderbreken.
Meerdere stoommanden
Q
gebruiken
j
D oe de grootste levensmiddelen of de levens-
middelen met de langste stoomtijd (bijv. ook
rijst) in de onderste stoommand
j
L et op dat de stoomtijden in de bovenste
middelste stoommand
zijn. Houd daarmee rekening wanneer u de
stoomtijd instelt.
en vul op tijd
12
niet over-
19
om de startvertra-
17
op
21
verschijnen de tijdweer-
.
22
brandt groen.
15
in de warm-
14
.
6
3
5 - 10 minuten langer
4
j
D e smaak van de levensmiddelen kan via het
condenswater worden overgedragen. Leg vis
en vlees daarom principieel in de onderste
stoommand
leeg wanneer u eerst levensmiddelen met
6
langere stoomtijden wilt bereiden. Leg vis en
vlees dan op het gewenste tijdstip in de onderste
stoommand
V OORZICHTIG! GEVaaR VOOR VER-
BRanDInG! Til het deksel
zaam en van u weg gericht op en laat de
waterstoom naar achter ontwijken. Leun niet
over het apparaat terwijl de waterdamp wordt
opgewekt. Gebruik ovenhandschoenen wan-
neer u het deksel
,
vastpakt. Gebruik een lange steelvork
4
6
of een tang om te controleren of de levensmid-
delen klaar gestoomd zijn.
j
L eg de levensmiddelen met een langere stoom-
tijd in de onderste stoommand
levensmiddelen met verschillende stoomtijden
wilt bereiden. Verwijder het deksel
zichtig en plaats de volgende stoommand
op de daaronder staande mand zodra de
4
resterende stoomtijd overeenstemt met de
stoomtijd voor de nog te stomen levenmiddelen
Plaats het deksel
Tips
De in de tabel vermelde stoomtijden zijn richtwaar-
den. De tijden kunnen al naargelang de grootte
van de levensmiddelen, de vulhoeveelheid in de
stoommanden
3
gerechten en de persoonlijke smaak variëren. Wan-
neer u meer ervaring in het gebruik van de stoom-
koker hebt, kunt u de stoomtijden aanpassen.
j
D enk eraan dat één laag levensmiddelen snel-
ler gaar wordt dan meerdere lagen levensmid-
delen. Daarom wordt de gaartijd langer naar-
mate u meer levensmiddelen stoomt, 1.000 g
en
bloemkoolroosjes moeten bijv. langer stomen
dan bijv. 500 g.
j
L et op dat alle stukjes ongeveer gelijk groot
zijn. Zo bereikt u een optimaal resultaat. Leg
Ingebruikname
. Laat de onderste stoommand
6
.
6
altijd lang-
1
en de stoommanden
1
wanneer u
6
1
voorzichtig weer terug.
1
,
,
, de versheid van de
4
6
,
3
voor-
,
3
NL
55