NL
7.)
De afstandsstukken 7 in de bestaande openingen van het voertuig plaatsen.
Gaten ø 10,2 mm door de boringen van de afstandsstukken (zie pijl) in de carrosserie
boren.
De boringsranden aan beide kanten afbramen.
8.)
De meegeleverde pakkingen 8 van buitenaf op de carrosserie plakken.
9.)
De bumper op het voertuig monteren.
De boringen 9 op de houders 5
aftekenen. De bumper weer
demonteren, de houders 5 centerponsen
en gaten ø 10,2 mm in de houders 5
boren.
10.) De houder 10 (zie tek. 324 015 691 101) met zeskantbouten M10 x 25 en onderlegringen
10.5 x 21 x 2 bij "a" op de bumper monteren.
Aanhaalkoppel voor M10 = 40 Nm
11.) De bumper tegen het voertuig houden en met de bestaande moeren M10 (2+2) monteren.
Aanhaalkoppel voor M10 = 40 Nm
12.) Zeskantbouten M10 x 25 met onderlegringen 10,5 x 21 x 2 bij "b" en "c" inzetten, bij "c"
tevens de schalm 11 (met moer) plaatsen en de zeskantbout vasttrekken.
Aanhaalkoppel voor M10 = 40 Nm
13.) Zeskantbouten M10 x 55 met afstandsstuk 7 bij 9 inzetten en met borgmoeren M10
monteren.
Aanhaalkoppel voor M10 = 40 Nm +/- 5%
Opmerking: De carrosserie mag in het gebied "X" licht vervormen.
14a) De kogelstang/opnamebuis 12 bij "d" met zeskantbouten M12 x 90, onderlegringen
13 x 24 x 2,5 en de contactdooshouder monteren (uitv. A).
Aanhaalkoppel = 95 Nm
14b) De kogelstang 13 met de schalmen 14 bij "d" met zeskantbouten M12 x 90,
onderlegringen 13 x 24 x 2,5 en de contactdooshouder monteren (uitv. B).
Aanhaalkoppel = 95 Nm
15.) De bagageruimte reinigen, de uitgebouwde delen weer inbouwen.
58
Wijzigingen voorbehouden.