Nederlands
28
Spoel de turbine na het schoonmaken/steriliseren met koud water af en laat hem
natuurlijk drogen.
Gebruik geen objecten, zoals pennen of wattenstaafjes, om de turbine schoon of
droog te maken aangezien deze onherstelbare schade aan het apparaat kunnen
veroorzaken.
Om de turbine te vervangen moet u het toestel met de turbinewervelplaat naar u
toe vasthouden, de turbine in de turbinebehuizing plaatsen en hierop drukken
totdat hij in de juiste positie zit. De achterkant van de turbine moet gelijk liggen
met de achterkant van het toestel.
De buitenkant van de PulmoLife kan met een vochtige doek of ontsmettingsdoek
gereinigd worden.
CALIBRATIE
Het toestel hoeft niet gerecalibreerd te worden. Om er toch zeker van te
zijn dat het toestel correct functioneert, kan de calibratie m.b.v. een 3-liter
calibratie-injectiespuit gecontroleerd worden.
Om de calibratie te controleren moet u de Aan
knop en de Scroll Omhoog
knop tegelijkertijd ingedrukt houden en pas weer loslaten als 'Ch' op het
scherm verschijnt.
Als het blaassymbool
en '0.00' verschijnen, spuit u de 3-liter injectiespuit
langzaam in het toestel leeg. De waarde zal worden weergegeven op het scherm.
Als het toestel een fout ontdekt zullen het blaassymbool en de calibratiewaarde
knipperen. Een acceptabele calibratiecontrole ligt binnen de +3% van de 3 liter
lucht die naar binnen gespoten is (dus tussen de 2.91 en 3.09 liter).
N.B In het zeldzame geval dat de calibratie mislukt, is dit meestal te wijten aan
de turbine: die is dan hetzij vuil hetzij beschadigd. Maak de turbine schoon (zie
schoonmaken) en controleer de calibratie nog een keer. Als de calibratietest weer
mislukt, vervang de turbine dan door een nieuwe turbine (zie Accessoires voor
bestelnummer).
ONDERHOUD
Dit toestel hoeft niet regelmatig onderhouden te worden.