- bij beslagwerk aan de uiteinden en bij spanelementen: vervormingen, scheuren,
duidelijk zichtbare slijtage en roest. Alléén sjorbanden met een identificatie-etiket
mogen gerepareerd worden. Bij toevallig contact met chemicaliën moet de sjorband
buiten gebruik genomen worden en dient u de fabrikant of leverancier om advies te
vragen.
10. U dient er altijd op te letten dat de sjorband niet beschadigd wordt door de kanten
van de lading waaraan hij wordt bevestigd. Het is raadzaam om regelmatig een
visuele controle uit te voeren.
11. Gebruik alléén sjorbanden die over een goed leesbaar etiket met kenmerking
beschikken.
12. Sjorbanden mogen niet worden overbelast: de maximale handkracht van 250 N
(25 daN op etiket; 1 daN ≈ 1 kg) mag maar met één hand worden uitgeoefend. Het
is niet toegestaan, mechanische hulpmiddelen zoals stangen, hefbomen enz. te
gebruiken, tenzij deze deel uitmaken van het spanelement.
(HG01477A-1)
13. Sjorbanden met knopen mogen niet worden gebruikt.
14. Voorkom schade aan de etiketten door deze van ladingkanten en zo mogelijk van
de lading verwijderd te houden.
15. Sjorbanden moeten door middel van beschermhoezen en / of randbeschermers tegen
wrijving en slijtage evenals tegen schade door ladingen met scherpe randen beschermd
worden.
Bediening
Q
Neersjorren (HG01477A-1, HG01477A-2):
de lading wordt door middel van sjormiddelen op het laadoppervlak geperst (zie afb. I).
Diagonaalsjorren (HG01477A-1):
de lading wordt door middel van 4 sjorbanden geborgd en direct met het voertuig verbonden
(zie afb. II).
Sjorband aanbrengen
De gekozen sjorband moet zowel sterk als lang genoeg zijn voor de gewenste toepassing en
sjormethode. Waarborg altijd een goede werkwijze bij het sjorren: het aanleggen en
verwijderen van de sjorbanden moet vóór begin van de rit worden gepland.
NL/BE
37