3. Controleren of de sproeikop en sproeikopbescherming
in de aangegeven volgorde zijn gemonteerd.
a. Gebruik de sproeikop voor uitlijning van de dichtingen
in de sproeikopbescherming.
b. De sproeikop moet tot aan de sproeikopbescherming
worden gedrukt. Sproeikop indrukken en draaien.
c. De pijlvorminge greep op de sproeikop naar voren in
de spuitpositie draaien.
4. Sproeikop en sproeikopbescherming aan het pistool
schroeven en met de hand vastdraaien.
Bediening
Spuiten
1. Ontgrendel de trekkerblokkering.
2. Let op dat de pijlvormige sproeikop naar voren wijst
(om te spuiten).
3. Houd het pistool met een afstand van ca. 25 - 30 cm
loodrecht t.o.v. het werkstukoppervlak. Beweeg eerst het
pistool en haal dan de trekker over om te testen. Begin
met lage druk.
4. Verhoog de pompdruk langzaam tot er een gelijkmatig
spuitbeeld ontstaat (zie gebruiksaanwijzing van het spui-
tapparaat voor meer informatie).
Spuitstraal uitlijnen
1. Drukontlasting uitvoeren.
2. Moer van sproeikopbeveilging losdraaien.
3. Richt de sproeikopbeveilging horizontaal uit om een
horizontaal voorbeeld te spuiten.
4. Richt de sproeikopbeveilging verticaal uit om een verti-
caal voorbeeld te spuiten.
5. Draai de bevestigingsmoer van de sproeikopbescher-
ming vast.
Horizontaal
67
Verticaal
Vertaling van de originele handleiding