Sproeikop- En Drukselectie - Storch Airless EasySpray ES 300 Mode D'emploi

Sproeikop- en drukselectie

Zie tabel voor aanbevolen druk voor uw materiaal. Zie
aanbevelingen van de fabrikant op het etiket van de verf-
verpakking en/of het technische gegevensblad.
Maximale met het spuitapparaat compatibele sproei-
kopformaten:
Voor spuittoepassing max. 0,019"
Voor gebruik met LeOS-systeem max. 0,021"
Kiezen van het juiste sproeikopformaat
Er zijn sproeikoppen met verschillende boringsdiameters
voor het spuiten van allerlei coatingsstoffen. Uw spui-
tapparaat heeft een sproeikop voor gebruik bij de mee-
ste spuittoepassingen. Zie de tabellen om het bereik van
aanbevolen sproeikoppen te bepalen voor de betreffende
stoffen.
Tip:
• Bij het spuiten slijten de sproeikoppen en worden ze
groter. Begin met een sproeikopformaat dat kleiner
dan de maximale grootte is, waarmee u in het bereik
van de nominale doorvoervermogen van het spuitappa-
raat kunt spuiten.
• Voor dikkere stoffen grotere sproeikoppen gebruiken,
voor dunnere stoffen kleinere sproeikoppen gebruiken.
• Sproeikoppen verslijten bij het gebruik en moeten
regelmatig worden vervangen.
• De boorgatgrootte van de sproeikop bepaalt de door-
voerhoeveelheid, d.w.z. de hoeveelheid verf die uit het
spuitpistool komt.
Straalbreedte
Bij de straalbreedte gaat het om de spuitbeeldgrootte die
het bereik van elke spuitlaag bepaalt.
Tip:
• Kies een straalbreedte die het beste geschikt is voor
het te spuiten oppervlak.
• Bredere straalbreedtes zorgen voor een betere dekking
op brede, open oppervlakken.
• Smalle straalbreedtes zorgen voor een betere controle
op kleine, nauwere oppervlakken.
Betekenis van het sproeikopnummer
De laatste drie cijfers van het sproeikopnummer (bijv.:
413) bevatten informatie over de boorgatgrootte en de
straalbreedte op het oppervlak bij een afstand van ca. 30
cm tussen spuitpistool en oppervlak.
Eerste cijfer met 5 vermenigvuldigen = globale
straalbreedte in cm.
413-sproeikop heeft een straalbreedte van ca. 20 - 25
Vertaling van de originele handleiding
cm en een boorgatgrootte van 0,013 " inch (0,33 mm).
De laatste twee cijfers = sproeikop-boorgatgrootte in dui-
zendste inch.
Spuittechnieken
Oefen voor het spuiten van de feitelijke oppervlakken de
volgende basistechnieken eerst op een stuk papier.
• Het spuitpistool op een afstand van 25-30 cm van het
oppervlak direct op het oppervlak richten. Spuiten met
een gekanteld pistool onder een spuithoek veroorzaakt
een ongelijkmatig oppervlak.
• Buig uw pols om het spuitpistool recht te houden. Een
waaierbeweging van het spuitpistool resulteert in spui-
ten onder een hoek en veroorzaakt oneffen oppervlak-
ken en verfnevel.
Goed
De trekker gebruiken
Haal de trekker voor het begin van de spuitbeweging
over. Laat de trekker voor het einde van de beweging
weer los. Het spuitpistool moet in beweging zijn wanneer
de trekker wordt overgehaald en losgelaten.
48
Fout