Montage
Radiator met gemonteerd verwarmingsele-
ment (IDV11) zodanig afstellen, dat de kabel
niet geknikt of beschadigd raakt.
Voorbereidende werkzaamheden
(zie afb. 1-9)
Bij aanvullend elektrisch verwarmen waar-
►
borgen, dat binnen het bereik van de ka-
bel een conform de voorschriften geïnstal-
leerde contactdoos (230 V, zekering 16 A)
aanwezig is.
Controleer de levering op volledigheid en
►
schade.
Benodigd gereedschap klaar leggen.
►
Beschermende verpakking voor montage
►
uitsluitend bij de bevestigings- en aansluit-
punten verwijderen.
Gezien op de voorzijde van de radiator liggen
af fabriek de aanvoer (VL - onderste boring
open) aan de linkerkant en de retour (RL - bo-
venste boring open) aan de rechterkant (zie
afb. A).
►
Om de aanvoer en de retour te verwisselen:
in de aansluitingen de stifttap verwisselen.
Aansluitkoppeling dicht op de aansluiting
►
schroeven.
De ontluchtingsplug inschroeven.
►
Lange bevestigingsschroeven in de boven-
►
ste moffen schroeven en vastzetten.
Afstandsbouten in de onderste mof schroe-
►
ven en vastdraaien.
Bij aanvullende elektrisch verwarmen: ver-
►
warmingselement met een aandraaimo-
ment van 20 Nm vastdraaien.
Eventueel de meegeleverde accessoires, bij-
►
voorbeeld handdoekstang, monteren (zie
afzonderlijke handleiding).
Bovenste bevestigingen monteren
(zie afb. 10–13)
Boorpunten aantekenen (zie afb. A).
►
Gaten boren en pluggen plaatsen.
►
Op de wandhouders de borgschroeven uit-
►
schroeven en de houders uittrekken.
Wandhouder met inbusbouten vastschroe-
►
ven. Let daarbij op de positie van de boring.
Houders in de wandhouder plaatse. Let
►
daarbij op de positie van de openingen.
Houders met de borgschroeven slechts
►
handvast aandraaien. Zo kunnen de hou-
ders bij het uitlijnen nog worden verscho-
ven.
22
Onderste afstandhouder voormonteren
(zie afb. 14)
Tapeind in de afstandshuls voormonteren.
►
Afstandshuls met het sleufgat naar onde-
►
ren op de afstandspen schuiven en eventu-
eel met tapeind vastzetten.
Beide afstandshouders op de radiator mon-
►
teren.
Radiator inhangen en uitrichten
(zie afb. 15-19)
Let bij het uitlijnen op de positie van de aan-
sluitbuizen. De beide klemkoppelingen moe-
ten zonder problemen op het schroefdraad
van de aansluitkoppeling kunnen worden ge-
schroefd en in de aansluitleidingen mag geen
mechanische spanning optreden.
Twee klemkoppelingen (niet meegeleverd)
►
op de aansluitleidingen steken.
Radiator via de schroeven in de houders
►
hangen. Let er daarbij op dat de radiator
vastklikt.
Om de radiator aan de zijkant uit te lijnen:
►
houders verschuiven.
Om de wandafstand in te stellen: houders
►
uittrekken of indrukken.
Om de hoogte in te stellen: op de houder
►
de instelschroef draaien.
Onderste afstandshouder monteren en radi-
ator bevestigen (zie afb. 20–30)
De onderste afstandshouder zover uitschui-
►
ven, tot deze tegen de wand aanligt en de
radiator recht hangt.
Bovenste borgschroeven vast aandraaien.
►
Onderste boorgaten voor de afstandshou-
►
der markeren.
►
Borgbeugel naar achteren drukken en de
radiator uithangen. Radiator zodanig af-
stellen, dat de thermostaatknop en het
verwarmingselement (IDF11) niet worden
beschadigd.
Op de onderste markeringen de gaten bo-
►
ren en pluggen plaatsen.
Beide afstandshouders van de radiator de-
►
monteren.
Beide afstandshouders op de wand vast-
►
schroeven.
Radiator via de schroeven in de houders
►
hangen. Let er daarbij op dat de radiator
vastklikt.
Beide afdekkappen opdrukken en naar
►
achteren schuiven.