Montage- en gebruiksaanwijzing
● Facultatief dimmen (tot 500 W) of schakelen (tot 3,5 kW) van een extra uitgang.
De extra uitgang heeft geen overtemperatuurbeveiliging. Daarom mogen voor
de extra uitgang alleen zelfbeveiligde apparaten worden gebruikt.
– Als op de extra uitgang infraroodstralers worden aangesloten, moeten
deze over een overtemperatuurbeveiliging beschikken. Wij raden ge-
bruik van volgende infraroodstralers aan:
● DIR-350-R, WIR-350-R, DIR-500-R, WIR-500-R, DIR-750-R,
WIR-750-R, DIR-1300-R, WIR-1300-R
● ECO-350-R, ECO-350-G, ECO-500-R, ECO-500-G, ECO-750-R
– Als op de extra uitgang een van volgende infrarood-warmteplaten wor-
den aangesloten, moet de folievoeler P-ISX-FF worden gebruikt en bij
de inbedrijfstelling worden geactiveerd (zie 8.5. Folievoeler activeren/
deactiveren op pagina 28):
● IR-WP-100, IR-WP-175, IR-WP-390, IR-WP-510
● IR-WPHL-100, IR-WPHL-175, IR-WPHL-390, IR-WPHL-510
● Statusuitgang
● Automatische begrenzing van de verwarmingstijd
Als het bedieningspaneel 6 uur zonder onderbreking werd gebruikt, schakelt
de saunabediening uit veiligheidsredenen alle verbruikers uit. Het bedienings-
paneel wisselt dan naar ruststand.
● Nadroogprogramma
Na het combi-bedrijf wordt het nadroogprogramma automatisch gestart om
de vorming van schimmel en vuil in de saunacabine te vermijden. Hierbij
wordt de saunacabine bij uitgeschakelde ventilator gedurende 30 minuten
tot 80 °C opgewarmd.
● Overtemperaturbeveiliging
De oververhittingsbeveiliging bevindt zich in de behuizing van de kachelvoeler.
Wanneer de saunakachel, na het bereiken van de gewenste temperatuur,
door een defect blijft verwarmen, schakelt de oververhittingsbeveiliging bij
ongeveer 139 °C de saunakachel automatisch uit.
pag. 9/46
NL