Nederlands
1. Hoofdband. Stel de bovenste band (1A) af op de
maat van uw hoofd. Maak de grendelknop (1B) vrij
door hem in te drukken en draai hem tot de
hoofdband stevig en comfortabel zit. Laat de grendel-
knop los.
De zweetband kan indien nodig worden gewassen of
vervangen.
2. Oogafstand en helling. De afstand tussen de
cassette en de ogen kan worden aangepast door de
blokkeerknoppen (2A) los te maken en de afstand te
veranderen. Om scheef-stand te voorkomen moet de
afstand aan beide kanten gelijk zijn. Zet na het afstellen
de blokkeerknoppen weer vast.
De helling van de helm kan worden afgesteld met knop
2B.
3. Verduisteringsniveau. Het verduisteringsniveau
kan worden veranderd door knop (3A) te draaien.
De verduistering is instelbaar van DIN 5 tot DIN 9 of
van DIN 9 tot DIN 13, afhankelijk van de stand van de
verduisteringsrange schakelaar (3B).
4. Slijpstand. Als u op het midden van de
verduisterings-niveau knop drukt, schakelt de
cassette in de slijpstand. In deze stand de cassette
heeft met een vast verduisterings-niveau 4. U wordt
op deze stand attent gemaakt door een rode knipper-
ende LED aan de binnenkant van de helm. Denk
eraan dat U de knop opnieuw indrukt om de cassette
weer in de lasstand terug te schakelen voordat U weer
gaat lassen.
De stand schakelt na 10 minuten automatisch van „slij-
pen" terug naar „lassen".
5. Gevoeligheid. Met de gevoeligheidsknop kan het
detectiesysteem de cassette worden afgesteld. De
geel stip op de markering geeft een gevoeligheid aan
die voor de meeste toepassingen bruikbaar is.
6. Sensorschuif. De sensorschuif aan de voorkant
van de cassette kan over of boven de sensors
worden geplaatst om de openingshoek van de
detectors te verkleinen. In de onderste stand verkleint
de sensorschuif de opening van de sensors.
7. Vertragingsschakelaar. Met deze schakelaar kan
de reactietijd worden ingesteld waarmee de cassette
weer helder wordt.
«Fast» staat voor een vertraging van 0.1-0.35s en
wordt aanbevolen voor korte laswerkzaamheden.
«Slow» staat voor een vertraging van 0.3-0.6s en wordt
aanbevolen voor lange lasnaden en pulslassen.
Probleemoplossingen.
Verduisteringscassette wordt niet donker.
Gevoeligheid afstellen.
Sensorschuif omhoog drukken.
Cassette in slijpstand.
Sensors of ruit aan voorkant vuil.
Sensorschuif bedekt sensors.
Licht valt niet op sensors.
Verduisteringscassette flikkert.
Verander de afstelling van de
vertragingsschakelaar.
Slecht zicht.
Beschermruit of cassette vuil.
Verduisteringsniveau te donker.
Onvoldoende omgevingslicht.
Lashelm verschuift.
Stel de hoofdband beter af.
Reinigen. Wij adviseren de verduisteringscassette en
de voorzetruit regelmatig met een zachte doek schoon
te maken. Gebruik geen sterke reinigingsmiddelen,
oplosmiddelen of alcohol.
Voorzetruit vervangen. Pak het afdekvenster bij de
uitsoaring aan de onderzijde vast en trek het naar
boven weg (a1). Plats de voorzetruit in het frame en
klik het afdekvenster eerst aan de bovenzijde en
vervolgens aan de onderzijde weer vast (a2); stevig
aandrukken.
Cassette demonteren. (b)
1. Pak het afdekvenster bij de uitsoaring aan de
onderzijde vast en trek het naar boven weg.
2. Ontgrendel het binnenste deel van de satellite in de
richting van de pijl.
3. Draai de satellite 90.... en trek hem door het gat van
de helm.
4. Kantel de cassette van zijn plaats.
5. Trek de satellite voorzichtig uit de helm.
Ga bij het monteren te werk in omgekeerde volgorde.
Onderdelenlijst
1 lashelm (zonder cassette)
2 Cassette
3 Voorzetruit
3.1 Krasbestendige voorzetlens
4 Afdekvenster
5 Binnenspatruit
6 Draaiknop potentiometer
7 Gevoeligheidsknop
8 Satellietachterkant
9 Hoofdband
10 Zweetband