Vóór het transport
● Verbrandingsmotor uitzetten,
● Verticuteereenheid in transportstand
zetten,
● Messen laten uitdraaien en
● Bougiestekker lostrekken.
Transporteer het apparaat alleen met een
afgekoelde verbrandingsmotor en zonder
brandstof.
Let op het gewicht van het apparaat en
gebruik zo nodig voor het laden geschikte
hulpmiddelen (laadhellingen,
hefvoorzieningen).
Maak het apparaat en de erbij
getransporteerde apparatuur (bijv. de als
accessoire leverbare opvangbox) met
geschikte bevestigingsmaterialen
(gordels, kabels, enz.) vast aan het
laadoppervlak.
Messen bij het optillen en dragen niet
aanraken.
Raadpleeg de informatie in het hoofdstuk
"Transport". Daar wordt beschreven hoe
het apparaat op te tillen of vast te sjorren
is. (
12.1)
Houd u bij het transport van het apparaat
aan de plaatselijke voorschriften, met
name wat betreft de laadveiligheid en het
transport van voorwerpen op
laadoppervlakken.
4.5 Vóór het werken
Het moet duidelijk zijn, dat er alleen
personen met het apparaat werken die de
gebruiksaanwijzing kennen.
Controleer het brandstofsysteem vóór
ingebruikname van het apparaat op
lekkage, met name de zichtbare
0478 670 9907 A - NL
onderdelen, zoals bijv. tank, tankdop,
slangverbindingen. Verbrandingsmotor bij
lekkage of schade niet starten –
Brandgevaar!
Apparaat vóór ingebruikname door
vakhandelaar laten repareren.
Neem de gemeentelijk voorgeschreven
tijden voor het gebruik van tuinapparaten
met verbrandingsmotor in acht.
Gebruik het apparaat niet op een
geplaveid of met grind bestrooid
oppervlak, omdat uitgeworpen materiaal in
die gevallen letsel kan veroorzaken.
Controleer het complete terrein waarop de
machine wordt gebruikt en verwijder alle
stenen, stokken, kabels, botten en andere
voorwerpen die door de machine omhoog
kunnen worden geslingerd. Hindernissen
(bijv. boomstronken, wortels) kunnen in
het hoge gras eenvoudig over het hoofd
worden gezien.
Markeer daarom vóór het maaien alle in
het gazon verborgen vreemde voorwerpen
(hindernissen) die niet verwijderd kunnen
worden.
Vóór het gebruik van het apparaat moeten
alle defecte, versleten en beschadigde
onderdelen worden vervangen.
Onleesbare of beschadigde
waarschuwingsaanwijzingen op het
apparaat moeten worden vervangen.
Stickers en alle verdere
vervangingsonderdelen zijn verkrijgbaar
bij uw STIHL vakhandelaar.
Het apparaat mag alleen worden gebruikt
als het in goede staat verkeert. Controleer
daarom vóór elk gebruik:
– of het apparaat volgens de
voorschriften is gemonteerd,
– of de verticuteereenheid (messenas,
messen, afstandsbussen en
schroefverbinding) in perfecte staat
verkeert – let hierbij met name op een
goede bevestiging, schade (kerven of
scheuren) en slijtage,
– of de veiligheidsvoorzieningen (zoals
de uitwerpklep met rubberen lappen,
behuizing, duwstang, motorstopbeugel)
in perfecte staat verkeren en naar
behoren functioneren,
– of de opvangbox (accessoire – niet
meegeleverd) onbeschadigd en
volledig gemonteerd is – een
beschadigde opvangbox mag niet
worden gebruikt.
Voer indien nodig alle noodzakelijke
werkzaamheden uit of laat dit over aan
een vakhandelaar. STIHL beveelt hiervoor
de STIHL vakhandelaar aan.
4.6 Tijdens het werken
Werk nooit als er zich dieren of
personen, in het bijzonder
kinderen, binnen het gevaarlijke
gebied bevinden.
De op het apparaat geïnstalleerde
schakel- en veiligheidsinrichtingen mogen
niet worden verwijderd of overbrugd. Zet in
het bijzonder de motorstopbeugel nooit
aan de duwstang vast (bijvoorbeeld door
vastbinden).
De duwstang moet steeds goed
gemonteerd zijn en mag niet veranderd
worden. Gebruik het apparaat nooit met
neergeklapte duwstang.
Bevestig nooit voorwerpen aan de
duwstang (bijv. werkkleding).
69