Inbouw-, bedrijfs- en onderhoudshandleiding
5. Elektrische aansluiting
De elektrische aansluiting mag alleen door een
bevoegde elektrotechnische vakman worden
uitgevoerd. De in de elektrotechniek geldige
regels en voorschriften, vooral met betrekking
tot de veiligheidsmaatregelen, moeten worden
aangehouden.
plaatselijke nationale energiebedrijven moeten
eveneens worden aangehouden.
Het aanklemmen van de stroomtoevoerkabels moet in
overeenstemming met het schakelschema in de
motorbedrijfshandleiding plaatsvinden.
De
voorschriften
motorbedrijfshandleiding goed aanhouden!
5.1 Elektrische apparatuur
De schakeltoestellen richten zich naar de gekozen
startwijze en naar de besturing van de pompen. Let
erop
dat
een
betrouwbare,
motorbeveiliging wordt ingebouwd die de motor zeker
tegen overbelasting beschermt. Het inbouwen van een
voltmeter en ampèremeter wordt aangeraden om het
starten en de werking te kunnen bewaken.
6. Inbedrijfstelling
De installatie mag alleen door personeel in
bedrijf worden gesteld dat met de plaatselijke
veiligheidsbepalingen
bedrijfshandleiding
aangegeven
veiligheidsbepalingen) vertrouwd is.
Eerste inbedrijfstelling
Controleer bij draaistroommotoren de instelling
van de overstroom-triggers.
Nogmaals de isolatiewaarden van de ingebouwde
machine meten om er zeker van te zijn dat de
kabel(s) bij het inbouwen niet beschadigd werd
(werden).
Onderwaterzetting van de pomp controleren
(minimum waterstand), zodat een drooglopen
wordt vermeden.
Bij een lege drukleiding alleen bij gereduceerde
drukschuif
starten,
toelaatbare debiet van de pomp niet wordt
overschreden.
Onmiddelijk
na
omschakelen
in
stroomopname tot op de nominale stroom van de
motor dalen die op het vermogensplaatje staat
aangegeven. De wijzer van de ampèremeter moet
rustig staan.
Controle van de draairichting. Na volledig vullen
van
de
drukleiding
manometerkraan)
drukschuif de druk op de manometer aflezen. De
op de manometer afgelezen drukhoogte plus het
geodetische hoogteverschil tussen waterspiegel
De
voorschriften
van
van
snel
regaerende
en
met
(vooral
met
de
veiligheidsvoorschriften
zodat
het
maximaal
het
inschakelen
de
loopstand
moet
(controle
op
bij
nagenoeg
gesloten
Schakel- en bewakingsapparatuur beschermd
in een droge, stofvrije ruimte monteren.
5.2 Aansluiten van de kabels
de
Voor een correcte verbinding resp. een zo laag
mogelijke
leidingeinden
kabellengte niet in spoelvorm oprollen, aangezien dit
tot ontoelaatbare verwarming als gevolg van inductie
kan leiden.
Sommige motoruitvoeringskabels mogen in
de
verband
overstroomd
motorbedrijfshandleiding.
Het op het kabeleinde bevestigde tweede
vermogensplaatje van het aggregaat in de
schakelkast monteren. Hierdoor kunnen de
type-aanduiding en het fabricatienummer van
het aggregaat steeds worden vastgesteld.
en
meetplaats
opvoerhoogte
deze
ongeveer bij het nuldebiet overeenstemmen. Is dit
hierin
niet het geval moet de draairichting door het
en
verwisselen van de twee fasen worden veranderd
en de druk nogmaals worden gecontroleerd.
Motoren die slechts
geschikt zijn niet lang in de verkeerde draairichting
laten
wisselstroommotoren
aansluiting zeker in de juiste draairichting.
Tijdens het proefpompen moet de installatie
permanent bewaakt en de stroomopname en
opvoerhoogte gecontroleerd worden. Bij nieuwe
putten
wateropbrengst is het raadzaam gedurende de
eerste
zandgehalte in het water te controleren. Een te
hoog zandgehalte (meer dan 50 g/m
snel tot sterke slijtageverschijnselen en een
verminderd vermogen van het aggregaat.
Na een herhaalde meting van de isolatiewaarden
resp.
na
enkele
de
automatisch worden bedreven. Om vergelijkbare
meetwaarden voor de wikkelingsweerstanden te
verkrijgen: motor vóór het meten tenminste een
uur lang laten afkoelen.
Volgende inbedrijfstelling
de
Bij elke volgende inbedrijfstelling moet principieel
zoals bij de eerste inbedrijfstelling te werk worden
gegaan. De controle van de isolatiewaarden en de
Blz. 56
Bouwserie TVS
overgangsweerstand
niet
worden
vertind.
met
de
vereiste
worden
ingezet
moet
ongeveer
volgens
pompkarakteristiek
voor
één draairichting
lopen.
Pompen
lopen
resp.
boorgaten
met
tijd
de
waterpeilverlaging
bedrijfsuren
kan
mogen
de
Overtollige
koeling
alleen
-
zie
met
de
met
éénfase-
bij
correcte
niet-bekende
en
het
3
) leidt zeer
de
installatie