11.4 Synchronisatie bij lange belichtingstijden (SLOW)
Bij de synchronisatie bij lange belichtingstijden SLOW komt de beeldachter-
grond bij een lage omgevingshelderheid beter uit. Dit wordt bereikt door belich-
tingstijden die aan de omgevingshelderheid zijn aangepast. Daarbij worden
door de camera automatisch belichtingstijden ingesteld die langer dan de flits-
synchronisatietijd zijn (bijv. belichtingstijden tot aan 30 seconden). Bij enkele
cameramodellen wordt de synchronisatie bij lange belichtingstijden in bepaalde
onderwerpsprogramma's (bijv. het nachtopnameprogramma enz.) automatisch
geactiveerd, c.q. kan op de camera worden ingesteld (zie de gebruiksaanwij-
zing van de camera). Op de flitser hoeft niets te worden ingesteld en er ver-
schijnt ook gaan aanduiding voor deze functie.
☞
Het instellen voor de synchronisatie bij lange belichtingstijden SLOW
moet op de camera plaatsvinden (zie de gebruiksaanwijzing van de
camera)! Gebruik bij lange belichtingstijden een statief om onscherpte
door bewegen van de camera te voorkomen!
11.5 Flits vooraf tegen het 'rode ogen-effect'
Verschillende camera's beschikken over de mogelijkheid een flits, voorafgaand
aan de eigenlijke hoofdflits, te ontsteken om het 'rode ogen-effect' te verminde-
ren (Red-Eye-Reduction). Deze functie wordt alleen ondersteund door de in de
camera ingebouwde flitser. Op externe flitsers wordt deze functie in principe
niet ondersteund.
70
12 Automatische AF-meetflits
Zodra de omgeving zo donker is dat automatisch scherpstellen niet meer moge-
lijk is, wordt door de camera automatisch de AF-meetflits in de flitser geacti-
veerd. Daarbij wordt een streeppatroon op het onderwerp geprojecteerd waa-
rop de camera dan scherp kan stellen. De reikwijdte bedraagt ong. 6 m ... 9 m
(bij standaardobjectief 1,7/50 mm). Vanwege de parallax tussen objectief
AF–meetflits in de flitser bedraagt de dichtbij instelgrens met AF-meetflits ong.
0,7 m tot 1 m.
☞
Om de AF-meetflits
door de camera te laten activeren, moet daarop
de autofocusfunctie 'Single-AF (S)' ingesteld zijn en moet de flitser opge-
laden zijn. Sommige camera's ondersteunen alleen de in de camera
ingebouwde AF-meetflits. De AF-meetflits van de flitser wordt dan niet
geactiveerd (bijv. bij compactcamera's; zie de gebruiksaanwijzing van
de camera)!
Zoomobjectieven met een lage grootste opening beperken de reikwijdte van de
AF-meetflits soms behoorlijk!
Verschillende cameramodellen ondersteunen alleen met de centrale AF-sensor
van de camera de AF-meetflits in de flitser. Als een niet-centrale sensor wordt
gekozen, dan wordt de AF-meetflits van de camera niet geactiveerd!