7 Flitsfuncties ('Mode')
TTL
TTL
20
35
m
mm
Zoom
flitser hebben plaatsgevonden, bijv. door het even aantippen van
de ontspanknop op de camera. Het instellen van de flitsfunctie moet met de toets
„Mode"
plaatsvinden.
7.1 TTL-functies
In de TTL-flitsfuncties komt u op eenvoudige wijze tot zeer goede flitsopnamen.
In deze flitsfuncties wordt de belichtingsmeting door een sensor in de camera
uitgevoerd. Deze meet het door het onderwerp gereflecteerde licht door het
objectief heen (TTL ='Trough The Lens'). De camera berekent daarbij automa-
tisch het vereiste flitsvermogen voor een correcte belichting van de opname. Het
voordeel van de TTL-flitsfunctie ligt hierin, dat alle factoren die de belichting
kunnen beïnvloeden (opnamefilters, veranderingen van diafragma- en brand-
puntsafstand bij zoomobjectieven, verlenging van de uittrek bij dichtbijopnamen
enz.) automatisch bij het regelen van het flitslicht in acht worden genomen.
Na een correct belichte opname verschijnt gedurende
ong. 3 sec. de aanduiding van de belichtingscontrole
'o.k.' (zie 4.2).
✴
Let er op, of er voor uw camera beperkingen
☞
gelden ten aanzien van de ISO-waarden voor
de TTL-flitsfunctie (bijv. ISO 64 tot ISO 1000; zie
de gebruiksaanwijzing van de camera)!
Voor het testen van de TTL-functie moet er zich bij analoge camera's een film
in de camera bevinden!
58
Afhankelijk van het type camera staan u ver-
schillende TTL-flitsfuncties ter beschikking, de
functie van met de hand in te stellen flitser
(manual) en de flitsregeling bij korte belich-
tingstijden HSS.
Voordat u de flitsfunctie instelt, moet er een
uitwisseling van gegevens tussen camera en
TTL met flits vooraf en ADI-meting
De TTL met flits vooraf en de ADI-meting zijn digitale TTL-flitsfuncties en nieuwe
ontwikkelingen van de TTL-flitsfuncties van analoge camera's. Bij de opname
wordt dan, voor de eigenlijke belichting, een nagenoeg onzichtbare meetflits
door de flitser afgegeven. Het door het onderwerp gereflecteerde licht wordt
door de camera geëvalueerd. Overeenkomstig deze evaluatie wordt de eerst-
volgende flitsbelichting door de camera aan de opnamesituatie aangepast (zie
voor details de gebruiksaanwijzing van uw camera). Bij de ADI-meting worden
bovendien gegevens betreffende de afstandsinstelling van het objectief bij het
flitsen meegerekend. De keuze, c.q. instelling van de flitsfuncties TTL met flits
vooraf of ADI-meting moet op de camera zelf plaatsvinden (zie de gebruik-
saanwijzing van de camera).
Op de flitser moet de flitsfunctie TTL worden ingesteld.
Het instellen
• Druk zo vaak op de toets 'Mode' , dat in
TTL
het display '
' knippert.
De instelling treedt onmiddellijk in werking.
Na ong. 5 seconden houdt de aanduiding op te knipperen en wordt de instel-
ling automatisch opgeslagen.
TTL
In het display wordt '
' aangegeven.
Er verschijnt op de flitser geen bijzondere aanduiding voor TTL met flits vooraf
of ADI-meting.
TTL
TTL
20
35
m
mm
Zoom