NL
MONITOR
De productie van de monitor vindt plaats in een zeer nauwkeurig
proces. Zo is verzekerd dat van de in totaal meer dan 921.600
pixels maar heel, heel weinig pixels niet werken, d.w.z. dat ze
donker blijven, of altijd helder. Dit is echter geen storing en
beïnvloedt de beeldweergave niet nadelig.
• Wanneer de camera aan grote temperatuurschommelingen
wordt blootgesteld, kan zich condens op de monitor vormen. Wis
deze voorzichtig met een zachte, droge doek af.
• Als de camera bij het inschakelen zeer koud is, kan de monitor
aanvankelijk iets donkerder zijn dan normaal. Zodra deze
warmer wordt, bereikt de monitor weer zijn normale helderheid.
SENSOR
• Hoogtestraling (bijvoorbeeld bij vluchten) kan pixeldefecten
veroorzaken.
CONDENSATIEVOCHT
• Als er zich condens op of in de camera heeft gevormd, moet u
hem uitschakelen en ongeveer 1 uur bij kamertemperatuur laten
liggen. Als kamer- en cameratemperatuur gelijk zijn, verdwijnt de
condens vanzelf.
184
ONDERHOUD
Omdat elke vervuiling tevens een voedingsbodem voor micro-orga-
nismen vormt, moet de uitrusting zorgvuldig worden schoongehou-
den.
VOOR DE CAMERA
• Reinig de camera uitsluitend met een zachte, droge doek.
Hardnekkig vuil moet eerst met een sterk verdund afwasmiddel
worden bevochtigd – en vervolgens met een droge doek worden
afgeveegd.
• Camera en objectief dienen voor het verwijderen van vlekken en
vingerafdrukken met een schone, pluisvrije doek te worden
afgeveegd. Vuil in moeilijk toegankelijke hoeken van de
camerabehuizing kan met een klein borsteltje worden verwij-
derd. De sluiterlamellen mogen in geen geval worden aange-
raakt.
• Alle mechanisch bewegende lagers en glijvlakken van uw camera
zijn gesmeerd. Denk eraan als u de camera langere tijd niet
gebruikt: de camera ongeveer elke drie maanden meerdere
keren ontspannen om verharsen van de smeerpunten te
vermijden. Het is ook aanbevolen dat u herhaaldelijk alle andere
bedieningselementen verstelt en gebruikt. Ook de afstandsin-
stelring en diafragma-instelring van de objectieven moet
regelmatig worden bewogen.
• Let op dat de sensor voor de 6-bit codering in de bajonet (zie
pag. 121) niet wordt vervuild of verkrast. Zorg er ook voor dat
zich daar geen zandkorrels of dergelijke deeltjes verzamelen die
krassen op de bajonet kunnen veroorzaken. Reinig dit onderdeel
uitsluitend droog en oefen geen druk uit op het afdekglas!