•
knippert na het ontspannen snel (met 4Hz), de overige
indicaties zijn echter uit:
Het flitsvermogen was voldoende, de paraatstatus is echter nog
niet hersteld.
•
gaat na het ontspannen samen met de overige indicaties uit:
De flitsenergie was onvoldoende, bv. door een voor het motief te
klein geselecteerd diafragma. Als op het flitsapparaat een
gedeelde flitsstand is ingesteld, kan op basis van het geringere
opgeroepen vermogen ondanks de verdwenen flits-LED het
apparaat toch paraat zijn.
Bij instelling van het flitsapparaat op computersturing (A) of
handmatige modus (M)
•
verschijnt ondanks ingeschakeld en paraat flitsapparaat niet:
op de camera is handmatig een kortere sluitertijd dan
ingesteld.
In zulke gevallen activeert de camera ook een
ingeschakeld en paraat flitsapparaat niet.
•
knippert voor de opname langzaam (2Hz):
het flitsapparaat is nog niet paraat.
•
brandt voor de opname:
het flitsapparaat is paraat.
FLITSBELICHTINGS-CORRECTIES MET LEICA SF 26
Met deze functie kan de flitsbelichting onafhankelijk van de
belichting van het aanwezige licht gericht afgezwakt of versterkt
worden, bijv. om bij een buitenopname in de avond het gezicht van
een persoon op de voorgrond lichter te maken, terwijl de lichtsfeer
behouden blijft.
De functie instellen
1. Kies in het opnameparameter-menu
2. in het bijbehorende submenu
• Op de monitor verschijnt een schaal met een rood
gekenmerkte EV-waarde in de vorm van een submenu en
daarboven een witte driehoek om de betreffende instelling
aan te duiden. Als deze op de waarde
dat de functie uitgeschakeld is.
3. Stel de gewenste waarde in.
• In de oorspronkelijke menulijst wordt een ingestelde
correctie met
Opmerkingen:
• Deze functie is alleen beschikbaar bij systeemcompatibele
flitsapparaten, die geen eigen correctie-instelling hebben, d.w.z.
⁄
s
1
180
bijv. niet met de Leica SF58. Bij de Leica SF 58 en gelijkaardig
uitgeruste apparaten wordt de correctie direct op het flitsappa-
raat ingesteld.
• Een met plus-correctie gekozen heldere flitsverlichting vereist
een hoger flitsvermogen en omgekeerd. Daarom beïnvloeden
flits-belichtingscorrecties meer of minder sterk de reikwijdte van
de flits: Een plus-correctie vermindert de reikwijdte, een
minus-correctie verhoogt deze.
• Een ingestelde correctie blijft ook na een willekeurig aantal
opnamen en zelfs na het uitschakelen van de camera actief,
resp. zolang tot ze op
Voorbeeld; hetzij plus of minus, „X" staat voor de betreffende waarde
1
Flash Settings
Flash Exposure Compensation
, staat, wil dit zeggen
O
aangeduid.
EV+ X
1
wordt geschakeld (zie stap 2.).
0
NL
en
.
157