INSTRUCTIES
Algemeen
1. Hoofdschakelaar
De schakelaar schakelt de machine aan en
uit. Wanneer de schakelaar uitgeschakeld
wordt kan er een klikkend geluid uit de
machine komen terwijl de groene LED op de
voorkant (7) knippert. Dit is normaal en dus
geen fout.
2. Aansluitkabel
Ingang voor aansluitkabel.
3. Aansluitingen aard- en laskabel
De plus en min aansluiting voor beide
kabels. De laskabel kan in de negatieve of
positieve zitting gestoken worden afhankelijk
van de polariteit van de laselektrode, de
massakabel wordt in de andere zitting gestoken.
4. Lasstroominstelling
Deze knop wordt gebruikt om de lasstroom te regelen. De lasstroom is regelbaar van 20-
180A.
5. Arc-power
De Arc Power functie wordt gebruikt om de boog te stabiliseren.
Dit kan bereikt worden door gedurende de kortsluitmomenten de lasstroom te ver-
hogen.
Arc power kan ingesteld worden tussen 0 en 100% van de ingestelde lasstroom. Let op dat
een te hoge Arc Power kan leiden tot een verhoging van de lasspatten.
6. Oververhitting
Het gele LED licht op wanneer de machine oververhit raakt. Oververhitting van de machine
wordt veroorzaakt door overbelasting. De machine zal automatisch inschakelen wanneer de
temperatuur voldoende gezakt is, hierna zal het gele LED doven.
Waarschuwing !
Wanneer de machine oververhit is, is het belangrijk de elektrodetang zo te plaatsen dat ieder
risico om de boog te ontsteken bij het automatisch inschakelen, vermeden wordt.
7. Het groene LED licht op wanneer de machine ingeschakeld wordt.
58