Wanneer de punt van het zaagblad de stronk raakt,
moet de rem geactiveerd worden.
Remvermogen controleren
Plaats de motorkettingzaag op een stabiele ondergrond
en start ze. Zorg ervoor dat de zaagketting niet in contact
kan komen met de grond of een ander voorwerp. Zie
instructies onder de kop Starten en stoppen.
Hou de motorkettingzaag stevig vast met uw duimen en
vingers stevig om de handvatten.
Geef volgas en activeer de kettingrem door uw linkerpols
naar de terugslagbeveiliging te bewegen. Laat het voorste
handvat niet los. De ketting moet onmiddellijk stoppen.
Gashendelvergrendeling
•
Controleer of de gashendel vergrendeld is in de
stationaire stand wanneer de gashendelvergrendeling
in de oorspronkelijke stand staat.
ONDERHOUD
•
Druk de gashendelvergrendeling in en controleer of
ze teruggaat naar de oorspronkelijke positie wanneer
u haar loslaat.
•
Controleer of de gashendel en de
gashendelvergrendeling vlot lopen en of hun
terugspringveersystemen werken.
•
Start de motorkettingzaag en geef vol gas. Laat de
gashendel los en controleer of de ketting stopt en stil
blijft staan. Als de ketting roteert wanneer de
gashendel in de stationaire stand staat, moet de
stationair instelling van de carburateur gecontroleerd
worden.
Kettingvanger
Controleer of de kettingvanger niet beschadigd is en of hij
vast zit in de het motorzaaghuis.
Rechterhandbescherming
Controleer of de rechterhandbeveiliging geen zichtbare
beschadigingen vertoont, bijv. materiaalbarsten.
–
Dutch
115