Télécharger Imprimer la page

Snelheid Met Of Zonder Verandering Van Toonhoogte Wijzigen; Cambiar La Velocidad Desplazando O Sin Desplazar El Pitch; Pitch Bend - Het Ritme Van Twee Muziekfragmenten Op Elkaar Afstemmen; Effecten - IMG STAGELINE MC-500USB Mode D'emploi

Contrôleur midi usb pour logiciel audio dj

Publicité

op "Load Cue Points". De toetsen LOOP IN,
NL
LOOP OUT, RELOOP lichten op en in de proces -
B
balk wordt de loop weergegeven.
Tip: Het begin- en eindpunt van een naadloze loop kun-
nen tot op
1
/
seconde nauwkeurig worden vastgelegd:
100
1) Schakel het apparaat bij het bereiken van het begin-
punt met de toets
(24) in pauze. Zoek de plaats
met het draaiplateau (22) nauwkeurig op. Druk dan op
de toets LOOP IN.
2) Zoek nu ofwel het eindpunt direct op met het draaipla-
teau of start eerst het afspelen met de toets
kel bij het eindpunt met de toets
en zoek het eindpunt nauwkeurig op met het draai -
plateau.
3) Na het instellen van het eindpunt drukt u op de toets
LOOP OUT. De loop wordt gestart.
6.9 Snelheid met of zonder verandering
van toonhoogte wijzigen
U kunt de snelheid met de schuifregelaar PITCH
CTRL (20) met max. ±100 % wijzigen:
+100 % = dubbele snelheid
-100 % = stilstand
1) Het instelbereik voor de snelheid is vooraf inge-
steld op ± 8 %. Door op de indicatie "8%" (b) op
het display van de speler te klikken, kunt u het
instelbereik veranderen:
±16 %, ± 32 %, ±100 %,
Pitch off (= regelaar zonder functie)
en weer terug naar ± 8 %.
2) Wijzig de snelheid met de schuifregelaar PITCH
CTRL. Op het display verschijnt de procentuele
afwijking ten opzichte van de normale snelheid
rechts in de tweede regel (d). Het aantal beats (c)
verandert overeenkomstig.
De regelaar vergrendelt in de middelste stand.
In deze stand wordt een track aan de normale
snelheid afgespeeld.
Opmerking: Als de snelheid met de regelaar in het
e-mix-venster werd gewijzigd (op de regelaar klikken
Points" con el botón izquierdo del ratón. Los boto-
E
nes LOOP IN, LOOP OUT, y RELOOP se ilumi-
nan y se indica el bucle en la barra de progreso.
Nota: El punto de inicio y el punto de finalización de un
bucle también pueden definirse con una precisión de
1
/
de segundo:
100
1) Cuando se llega al punto de inicio, coloque el aparato
en pausa con el botón
(24). Seleccione el punto de
modo preciso con el jog wheel (22). Luego pulse el
botón LOOP IN.
2) Ahora seleccione el punto de finalización directa-
mente con el jog wheel o bien inicie primero la repro-
ducción con el botón
, cuando llegue al punto de
finalización coloque el aparato en pausa de nuevo con
el botón
, y ajuste el punto de finalización de modo
preciso con el jog wheel.
3) Después de ajustar el punto de finalización, pulse el
botón LOOP OUT. Se inicia el bucle.
6.9 Cambiar la velocidad desplazando
o sin desplazar el pitch
Con el control deslizante PITCH CONTROL (20),
puede modificarse la velocidad en un ±100 % máx.:
+100 % = velocidad duplicada
-100 % = pausa
1) El nivel de ajuste para la velocidad se preajusta
en ±8 %. Haga clic en la indicación "8%" (b) en el
visualizador del lector para cambiar el nivel de
ajuste:
±16 %, ±32 %, ±100 %,
Pitch off (= control sin función).
y vuelta a ±8 %.
2) Cambie la velocidad con el control deslizante
PITCH CTRL. El visualizador muestra el porcen-
taje de desviación de la velocidad estándar en la
segunda línea a la derecha (d). El número de pul-
saciones (c) cambia de modo acorde.
El control tiene tope en la posición intermedia.
En esta posición, una pista se reproduce a velo-
cidad normal.
26
en bij ingedrukt gehouden muistoets de regelaar ver-
schuiven), reageert de regelaar PITCH CTRL op de
controller niet onmiddellijk. Hij moet eerst op de
waarde worden ingesteld die door op het display (d)
wordt weergegeven.
3) Met het wijzigen van de snelheid wijzigt ook de
toonhoogte in verhouding. Als de toonhoogte
daarbij echter constant moet blijven, drukt u op
de toets KEY (21).
Bij ingedrukte toets KEY kunnen naargelang
de ingestelde snelheid verschillende effecten
, scha-
optreden. Deze zijn systeemafhankelijk en kun-
opnieuw in pauze
nen voor het genereren van interessante klankef-
fecten worden gebruikt.
6.10 Pitch Bend – Het ritme van twee muziek-
fragmenten op elkaar afstemmen
De beats van twee tracks met hetzelfde tempo (afge-
speeld op speler A en B) kunnen tijdelijk precies op
elkaar worden afgestemd (synchroniseren). Op deze
manier wordt bij het mengen tussen twee spelers het
ritme tijdens het dansen niet onderbroken.
1) Op de speler waarvan de muziek moet worden
ingemengd, drukt u op de toets SYNC (19). Het
tempo wordt hierdoor zo aangepast, dat de track
met hetzelfde aantal beats per minuut wordt afge-
speeld als de track op de andere speler.
Tips
Het aantal beats van de track die moet worden inge-
mengd, moet ten minste de helft van het aantal beats
van de andere track bedragen. Als het aantal kleiner
is, kan het tempo niet worden aangepast.
Mocht het precieze aantal beats niet worden herkend
door het programma, dan moet het tempo handmatig
met de regelaar PITCH CTRL (20) op het gehoor wor-
den aangepast.
2) Voor de synchronisatie moet de in te mengen
track via de uitgang "Monitor output" worden
voorbeluisterd (
3) Stem de beats van de track die moet worden
ingemengd, precies af op deze van de huidige
Nota: Si la velocidad se ha cambiado con el control en
la ventana e-mix (haga clic en el control y desplace el
control con el botón del ratón pulsado), el control
PITCH CTRL del controlador no responde inmediata-
mente. Primero tiene que colocarse en el valor indi-
cado por el visualizador (d).
3) Cuando se cambia la velocidad, el pitch también
cambia proporcionalmente. Sin embargo, para
un pitch constante pulse el botón KEY (21).
Cuando se mantiene pulsado el botón KEY,
pueden suceder varios efectos dependiendo de
la velocidad ajustada. Estos son debidos al sis-
tema y pueden utilizarse para generar interesan-
tes efectos de sonido.
6.10 Pitch Bend – Sincronización del ritmo
entre dos pistas
Las pulsaciones de dos pistas con la misma veloci-
dad (reproducidas en el lector A y en el lector B)
pueden sincronizarse con precisión. De este modo,
el ritmo de baile no se interrumpe cuando se hace el
crossfading de un lector al otro.
1) Pulse el botón SYNC (19) del lector que requiere
el crossfading. La velocidad se iguala de modo
que la pista se reproduce con el mismo número
de pulsaciones por minuto que la pista del otro
lector.
Notas
El número de pulsaciones de la pista a enlazar ha de
tener como mínimo la mitad de pulsaciones de la otra
pista. Si el número es inferior, la velocidad no puede
adecuarse.
Si no se puede identificar el número correcto de pul-
saciones con el programa, hay que igualar la veloci-
dad manualmente con el control PITCH CTRL (20)
según su propio oído.
2) Para la sincronización, la pista que requiere el
crossfading tendría que monitorizarse por la
salida "Monitor output" (
funcionamiento 8).
hfdst. 6.3, bedieningsstap 8).
apartado 6.3, paso de
track; gebruik hiervoor de toetsen PITCH BEND
(10): Zolang de toets + of - ingedrukt wordt ge-
houden, wordt de track sneller resp. trager afge-
speeld. Op deze manier verschuiven de beats
zich volgens de beats van het huidige muziek-
fragment.
4) Draai met het draaiplateau (22) om ook de af -
speelsnelheid van de ritmesynchronisatie te wij-
zigen.
5) Na het afspelen van een gesynchroniseerde
track kunt u de normale snelheid zo nodig op -
nieuw instellen: Schuif de regelaar PITCH CTRL
(20) zo ver open of dicht tot de waarde van de
snelheidsaanduiding (d) wijzigt. Plaats de regel-
aar dan terug in de middelste stand.
7

Effecten

Om het muziekprogramma creatief vorm te geven,
beschikt u over een waaier van effecten.

7.1 Jingles

Aan de toetsen JINGLE 1 JINGLE 2 (27) van de
beide spelers zijn vier verschillende jingles toege-
wezen die in het venster (j) boven de database wor-
den aangegeven. Voor het afspelen van een jingle
drukt u op de overeenkomstige toets. Om de jingle
voortijdig te beëindigen, drukt u opnieuw op de toets.
Aan de toetsen JINGLE kunnen ook andere bij-
geleverde jingles of eigen jingles worden toegewe-
zen:
1) Klik op het tabblad JINGLE (n).
2) In het venster Jingles klikt u op de bijbehorende
toets . Er wordt een venster geopend waarin u
een jingle kunt selecteren.
3) Selecteer de gewenste jingle.
4) Als u in het venster Jingles op de toets CLEAR
klikt, zijn aan de toetsen JINGLE (27) geen jin-
gles meer toegewezen.
3) Sincronice con precisión las pulsaciones de la
pista con los botones PITCH BEND (10) con las
pulsaciones de la pieza musical actual: Mientras
se pulse el botón + o -, la pista irá más rápida o
más lenta. De este modo, las pulsaciones se des-
plazan en relación con las pulsaciones de la
pieza musical presente.
4) Gire el jog wheel (22) para modificar la velocidad
de la sincronización de pulsaciones.
5) Después de reproducir una pista sincronizada,
reajuste la velocidad normal si es necesario:
Deslice el control PITCH CTRL (20) hacia arriba
o hacia abajo hasta que el valor de indicación de
velocidad (d) se cambie. Luego coloque el control
de nuevo en la posición intermedia.
7
Efectos
Están disponibles varios efectos para arreglos crea-
tivos del programa de música.
7.1 Jingles
Se asignan cuatro jingles diferentes a los botones
JINGLE 1 y JINGLE 2 (27) de los dos reproductores.
Estos jingles se muestran en la ventana (j) sobre la
base de datos. Para reproducir un jingle, pulse el
botón correspondiente. Para parar el jingle antes de
que se acabe, pulse el botón de nuevo.
Pueden asignarse otros jingles suministrados o
jingles propios a los botones JINGLE:
1) Haga clic en la pestaña JINGLES (n).
2) Haga clic en el botón
correspondiente en la
ventana Jingles. Se abrirá una ventana para
seleccionar un jingle.
3) Seleccione el jingle que quiera.
4) Si se hace clic en el botón CLEAR de la ventana
Jingles, no se asignará ningún jingle a los boto-
nes JINGLE (27).

Publicité

loading