Pentair JUNG PUMPEN K2 Instructions De Service page 16

NEDERLANDS
toestand zijn de contacten 40/42 geslo-
ten, bij continue alarm 40/41.
Voor het verder sturen van een alarm
moet een meeraderige mantelleiding
met een bemetingsspanning van min-
stens 300/500 V gebruikt worden, bv.
H05... of gelijkwaardige, toegelatten
aansluitingsdoorsnede 0,5-1,5 mm².
Opdat de trekontlasting werkt moet de
diameter tussen 6,5 en 8 mm liggen.
De lengte van de vrije aders (afmante-
lingslengte) moet zo kort mogelijk ge-
kozen worden (max. 15mm).
Leid de leiding door de trekontlas-
tingsklem naar de klemmen 40-41-42
en fixeer deze met behulp van de ka-
belbinder, die zich onder de klemmen
op de stuurtrafo bevindt. De kunststof
trekontlastingsklem is op de metalen
trekontlastingsbeugel van de stroom-
netleiding gemonteerd (zie afb.).
Let bij het aansluiten op vaste zitting
van de aders in de schroefklemmen.
De aansluitingsleiding wordt parallel
naar de stroomnetleiding uit de behui-
zing van de condensaatpomp naar bui-
ten geleid. Hiervoor moet de uitsparing
in het bovenste gedeelte van de behui-
zing bv. met een ronde vijl overeenkom-
stig vergroot worden.
INBOUW
Op volgende punten moet bij de keuze
van de opstellingsplaats gelet worden:
∙ Het condensaat moet in vrij verloop
van de sifon in de condensaatpomp
stromen.
∙ De verluchtingsgleuven van de K2
mogen niet geblokkeerd worden.
∙ De aansluitingsslangen
knikvrij geplaatst worden.
∙ Het uit de overloopaansluiting van de
K2 komende condensaat moet in vrij
verloop kunnen aflopen.
16
∙ Voor eenvoudig onderhoud moet de
K2 goed toegankelijk zijn.
Pomp
De condensaatpomp kan naar keuze op
de bodem staand of aan de wand han-
gend gemonteerd worden.
Bij de montage aan de wand moet een
boorafstand van 19,5 cm nageleefd
worden. De meegeleverde schroeven
gebruiken svp. Door de rastering op de
achterzijde van de pomp is een eenvou-
dige nivellering van de pomp mogelijk.
ATTENTIE! De pomp moet overeen-
komstig het inbouwvoorbeeld absoluut
horizontaal ingebouwd worden.
Toevoer
Er mogen uitsluitend toegelaten ma-
terialen gebruikt worden. De toevoer-
leiding van de verwarmingsketel resp.
het koel-/airco-apparaat moet zodanig
geplaatst worden dat het condensaat in
vrij verloop van de sifon in de pomp kan
stromen. Om blokkeringen te vermijden
moet de toevoerslang dwars afgesne-
den worden. Bij voorkeur moeten de
linkse toevoeren met vuilverzamelaar
gebruikt worden. Om het indringen van
afgevoerde gassen te verhinderen moet,
in zoverre nog niet voorhanden of in het
apparaat geïntegreerd, in alle toevoeren
een sifon ingebouwd worden.
De aansluiting van veiligheidsonderde-
len is niet toegelaten.
moeten
Overloop
De overloopaansluiting dient voor het
doelgericht afleiden van het condensaat
bij storing van de pomp of de verwar-
mingsketel resp. de koel-/airco-instal-
latie.
ATTENTIE! Bij gebruik van de overloop-
aansluiting moet erop gelet worden dat
het condensaat in vrij verloop kan aflo-
pen en de slang volledig leegloopt.
Persleiding
ATTENTIE! Bij het bevestigen van de
slang aan de persleidingen geen vet en
geen slangklemmen gebruiken.
De slang wordt van de condensaatpomp
tot aan de afvalwaterverzamelleiding
geplaatst. De meegeleverde leidingen
DN 50 vergemakkelijken de aansluiting.
De kleinste plaatsingradius bedraagt
daarbij 60 mm.
Voordelig hierbij is wanneer de slan-
guitloop zich ongeveer ter hoogte van
de pomp bevindt. De capaciteit neemt
hierdoor veelvoudig toe, afzettingen in
de slang worden vermeden en de le-
vensduur van de pomp verhoogt.
Leid de persleiding verticaal tot het
hoogst mogelijke punt en dan met een
licht verloop naar de inleidingsplaats.
ATTENTIE! De persleiding moet zich
vanaf het hoogste punt volledig kunnen
legen. Door luchtinsluitingen verhoogt
de te overbruggen transporthoogte.
ATTENTIE! Indien de condensaatpomp
onder het terugstromingsniveau inge-
bouwd is en de inleidingsplaats zich
aan een niet terugstromingsbeveiligde
afvalwaterleiding onder het terugstro-
mingsniveau bevindt, moet de perslei-
ding met een lus, die boven het terug-
stromingsniveau ligt, geplaatst worden.
De aansluiting aan de afvalwaterleiding
moet hierbij drukdicht uitgevoerd wor-
den.