zorgen dat er altijd voldoende inkomend touw is. De afbuigpunten
mogen maximaal worden overschreden. 0,8 m (3,7).
6.) Gebruiksrichtlijnen GORDON Rescue
Het apparaat kan worden gebruikt als onderdeel van een systeem
dat voldoet aan specifieke erkende internationale normen voor het
specifieke gebruik en indien het verankeringspunt bestand is tegen
de belastingen. Het rescue-oog wordt bovendien getest als
verankeringspunt volgens EN795: 2012; het mag alleen door één
enkele gebruiker worden gebruikt als het is uitgerust met een
middel dat de dynamische krachten bij het opvangen beperkt tot
een maximum van 6 kN. SKYLOTEC adviseert het oog te markeren
door middel van een revisiesticker die aangeeft wanneer de
volgende inspectie moet worden uitgevoerd. Bij dit oog kunnen
katrolblokken DIN EN 1496 worden bevestigd conform; hiervoor
mogen alleen goedgekeurde onderdelen worden geïnstalleerd:
Verbindingselementen: Schroefschakels EN 362-Q
Verbindingselementen: Karabijnhaak EN 362-B
Kernmantel-lijnen met geringe rekking EN1891
Lijnrollen EN 12278
7.) Verzorging en onderhoud
Reiniging
Het apparaat kan regelmatig (of na elk gebruik in een maritieme
omgeving) met een mild reinigingsmiddel worden gereinigd. Daarna
moet het apparaat zonder kunstmatige invloed (directe warmtetoevoer)
drogen. Bewegende delen kunnen regelmatig worden gesmeerd met
een hars-, zuur- en siliconenvrije multi-olie die rubber, verf en
kunststoffen niet aantast of met een droog smeermiddel (PTFE). Het
verbindingsmiddel bestaat uit PA en mag alleen worden schoongemaakt
met warm water of een neutraal reinigingsmiddel. In geen geval met
verdunning of iets dergelijks. Resten van het reinigingsmiddel moeten
volledig met schoon water worden weggespoeld.
Opslag en transport
Bewaar het apparaat op een droge en schone plaats, uit de buurt
van corrosieve of chemische middelen. Het apparaat moet zo
worden getransporteerd dat het niet kan worden beschadigd.
8.) Regelmatige inspecties
De minimaal jaarlijks plaatsvindende (conform EN) controle
(gedocumenteerde visuele en functionele controle) moet door een
bevoegd persoon in overeenstemming met DGUV principe 312-906
(d.w.z. conform de nationale voorschriften voor de inspectie van
persoonlijke beschermingsmiddelen) worden uitgevoerd. Bij gebruik
door verschillende personen (meer dan 3 per dag) moet de test elke
6 maanden worden uitgevoerd. De intervallen moeten echter worden
aangepast aan de werkelijke gebruiksom-standigheden. Er kunnen
dus kortere intervallen nodig zijn, vooral bij gebruik in veeleisende
omgevingscondities. Het minimaal elke 5 jaar plaatsvindende
45 45