PTS
NL
PTS Artikelnr. / Controlenr.
Datum
Werkuren
Uitgevoerd door
Controlepunten
Resultaat
Resultaat
Opmerking
C. Noteer de instelling van de drukschakelaar.
Regel indien nodig de activeringsdruk op de druk-
schakelaar (zie handleiding 148882).
D. Verbind het systeem met de auto en controleer
of de ventilator aanloopt wanneer de motor wordt
gestart. Pas anders de instelling van de drukscha-
kelaar aan.
E. Controleer of het mondstuk perslucht krijgt na
ontkoppeling van de uitlaatpijp.
F. Controleer de ontkoppelingsprocedure. De
afzuigslang moet worden ontkoppeld van de uit-
laatpijp juist voor de poortopening. Pas de ontkop-
pelingspositie aan door de ontkoppelingensklep op
de voorste rail te verplaatsen. Breng de klep met
de schroef X aan (zie afbeelding 14 op pagina 5).
G. Controleer het luchtdebiet (600 m
/u) in
3
de mondstukopening met een luchtstroom-
indicator. Controleer zo nodig de draairichting
van het schoepenrad en/of de werking van de
regelklep in de buisconnector.
H. Controleer of de slang gelijkmatig omhoog
beweegt na ontkoppeling. De lifter moet de slang
zachtjes opwinden tot in zijn ruststand. Pas indien
nodig het hefvermogen van de lifter aan.
J. Controleer de werking van de veiligheids-
koppeling. Controleer of het mogelijk is de delen
te scheiden met een kracht van ongeveer 500 N
(= stevige handdruk, zie afbeelding B op pagina 6).
Reinig en smeer zo nodig de veiligheidskoppeling
in. Als het syteem niet goed werkt, neem dan a.u.b.
contact op met een vertegenwoordiger van Neder-
man voor technisch advies.
K. Controleer of de slang en het mondstuk geen
onderdelen van het voertuig of de garage van de
garage raken.
L. Controleer het afzuigwagentje op slijtage en
of het gemakkelijk beweegt over de hele lengte
van de rail.
M. Controleer de montagevoorzieningen.
N. Controleer de kabel van de lifter.
O. Controleer de slangen op schade en slijtage.
P. Controleer of het mondstuk goed bevestigd is
op de uitlaatpijp. Controleer ook het volgende op
schade en slijtage.
35