Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

4
ONDERHOUD
NL

4.20 STALLING

Algemeen
1.
De tractor dient eerst grondig te worden
gewassen en gesmeerd. Repareer en lak
beschadigd of blootgesteld metaal.
2.
Inspecteer de tractor, draai alle
bevestigingen vast en vervang versleten
of beschadigde onderdelen.
3.
Tap de radiator af en vul hem opnieuw.
4.
Maak de banden grondig schoon en stal
de tractor zodanig dat de banden
onbelast zijn. Als de tractor niet op
draagsteunen staat, controleer de banden
dan regelmatig en breng ze waar nodig
opnieuw op spanning.
5.
Houd de machine en alle accessoires
tijdens de stalling schoon, droog en
beschermd tegen het weer. Stal de
uitrusting nooit nabij een open vlam of
mogelijke vonkvorming tengevolge
waarvan brandstof of brandstofdampen
kunnen ontsteken.
Accu
1.
Verwijder, reinig en bewaar accu's in een
rechtstandige positie op een koele, droge
plaats.
2.
Tijdens opslag moeten accu's iedere 60-
90 dagen worden gecontroleerd en
opgeladen.
3.
Zoals gezegd moeten accu's op een
koele, droge plaats worden bewaard,
waarbij het belangrijk is dat de
zelfontladingssnelheid wordt beperkt. De
omgevingstemperatuur dient daarom niet
hoger dan 27
7
0
C om te voorkomen dat de elektrolyt
bevriest.
Motor (algemeen)
1.
Terwijl de motor warm is, dient de
aftapplug te worden verwijderd om de
olie uit de krukkast af te voeren, en het
oliefilter te worden vervangen. Plaats de
aftapplug terug en vul de krukkast met
verse olie. Laat de motor afkoelen
alvorens hem te starten.
2.
Reinig het binnenste van de motor. Lak
blootgesteld metaal of breng een dunne
laag roestwerende olie op.
3.
Voeg een brandstofconditioner of biocide
toe om gelering van of bacteriegroei in
de brandstof te voorkomen Raadpleeg
uw plaatselijke brandstofleverancier.
ONDERHOUDS- EN ONDERDELENHANDLEIDING
0
C te zijn, en niet lager dan -
JACOBSEN GREENS KING V PLUS
Maaieenheden
1.
Was de maaieenheden grondig en
repareer of lak vervolgens al het
beschadigde of blootgestelde metaal.
2.
Smeer alle bevestigingen en frictiepunten.
3.
Draai de kooimessen achteruit en beweeg
de kooien daarna weg van het ondermes.
Breng een dunne laag roestwerende olie
aan op de aangescherpte snijranden van
de kooimessen en het ondermes.
VOORZICHTIG
Om lichamelijk letsel en beschadiging
van de snijranden te voorkomen, dienen
de kooimessen met de grootste
voorzichtigheid te worden gehanteerd.
Na stalling
1.
Plaats de accu na controle weer terug.
2.
Controleer de brandstof- en luchtfilters en
geef ze eventueel een onderhoudsbeurt.
3.
Controleer het radiatorkoelmiddelpeil.
4.
Controleer het oliepeil in de motorkrukkast
en het hydraulisch systeem.
5.
Vul de brandstoftank met verse brandstof.
Ontlucht het brandstofsysteem.
6.
Zorg ervoor dat de banden de juiste
spanning hebben.
7.
Verwijder alle olie van de kooimessen en
het ondermes. Stel het ondermes en de
maaihoogte bij.
8.
Start en bedien de motor met de
smoorregeling op half. Geef de motor
voldoende tijd om goed warm te lopen en
gesmeerd te raken.
WAARSCHUWING
Bedien de motor nooit zonder goede
ventilatie. Uitlaatgassen kunnen bij
inademing dodelijk zijn.
NL-21

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières