1
VEILIGHEID
NL
APPARATUUR DIE VERKEERD OF DOOR ONGETRAIND PERSONEEL WORDT BEDIEND, KAN
GEVAARLIJK ZIJN.
Maak uzelf vertrouwd met de locatie en het juiste gebruik van alle bedieningen. Onervaren bedieners behoren
te worden geïnstrueerd door iemand die vertrouwd is met de machine alvorens toestemming te krijgen er zelf
gebruik van te maken.
1.1
OPERATIONELE VEILIGHEID
1.
Veiligheid hangt af van de alertheid, zorg en
voorzichtigheid van degenen die de machine
bedienen of onderhouden. Minderjarigen mag nooit
worden toegestaan om enig deel van de apparatuur
te bedienen.
2.
Het behoort tot uw verantwoordelijkheid om deze
handleiding te lezen, evenals alle publicaties die met
deze machine zijn geassocieerd (onderdelen- &
onderhoudshandleiding, motorhandleiding en
instructies betreffende accessoires en
aanzetstukken). Als de bediener geen Nederlands
kan lezen, behoort het tot de verantwoordelijkheid
van de eigenaar om de in deze handleiding
opgenomen informatie uit te leggen.
3.
Leer uzelf het juiste gebruik van de machine,
alsmede de positie en bedoeling van alle
bedienings- en besturingsregelingen voordat u
ermee gaat werken. Onbekendheid kan tot
ongelukken leiden.
4.
Niemand mag worden toegestaan om de machine
te bedienen of onderhouden zonder eerst geschikte
training en instructies te hebben ontvangen.
Hetzelfde verbod geldt voor personen onder de
invloed van alcohol of drugs.
5.
Draag alle noodzakelijke beschermende kleding en
persoonlijke veiligheidsuitrusting ter bescherming
van uw hoofd, ogen, oren, handen en voeten.
Bedien de machine uitsluitend bij daglicht of goed
kunstlicht.
6.
Inspecteer het gebied waar de machine zal worden
gebruikt. Verzamel alle rommel die u kunt vinden
alvorens te gaan werken. Let goed op obstakels
boven uw hoofd (lage boomtakken, elektrische
kabels enz.), alsmede op ondergrondse (sproeiers,
leidingen, boomwortels enz.). Ga een nieuw gebied
voorzichtig binnen. Blijf u bewust van verborgen
gevaren.
7.
Grasknipsels mogen nooit in de richting van
omstanders worden uitgeworpen. Houd iedereen op
veilige afstand zolang de machine in bedrijf is. De
eigenaar/bediener is verantwoordelijk voor
lichamelijk letsel dat zelf of door omstanders wordt
opgelopen en schade die aan eigendom wordt
Deze machine behoort te worden bediend en service te worden verleend zoals gespecificeerd in
deze handleiding en is bestemd voor het professionele onderhoud van kwaliteitsgazons. De
machine mag niet worden gebruikt op ruw terrein of voor het maaien van lang gras.
NL-4
ONDERHOUDS- EN ONDERDELENHANDLEIDING
WAARSCHUWING
toegebracht in gevallen waar zulks door de
eigenaar/bediener kan worden vermeden.
8.
Bedien nooit een machine die niet in perfecte
bedrijfsstaat verkeert, geen decalplaatjes heeft of
waarvan de beschermkappen, keerschotten en/of
andere beveiligingsinrichtingen niet of onvoldoende
stevig zijn bevestigd.
9.
Geen enkele schakelaar mag ooit worden
onderbroken of geshunt.
10. Koolmonoxide in de uitlaatgassen kan bij inademing
dodelijk zijn. Bedien de motor nooit zonder
afdoende ventilatie.
11. Brandstof is in hoge mate ontvlambaar en dient met
zorg te worden gehanteerd.
12. Houd de motor schoon. Laat hem vóór het stallen
afkoelen en verwijder altijd de contactsleutel.
13. Ontkoppel alle aandrijvingen en trek de parkeerrem
aan voordat de motor wordt gestart. Dit mag
uitsluitend gebeuren met de bediener op de
bestuurdersplaats en nooit wanneer deze zich naast
de machine bevindt.
14. Machine en uitrusting moeten voldoen aan de
laatste eisen van landelijke, provinciale en
plaatselijke overheden ten aanzien van het rijden of
transport over de openbare weg.
15. Gebruik nooit uw handen om olielekken op te
sporen. Hydraulische vloeistof onder druk kan de
huid penetreren en ernstig letsel veroorzaken.
16. Op hellingen dient de machine op en neer (verticaal)
te worden gereden, nooit in de dwarsrichting
(horizontaal).
17. Om kantelen of verlies van controle te voorkomen,
mag niet plotseling worden gestart of gestopt.
Verminder de snelheid bij het nemen van scherpe
bochten. Wees voorzichtig wanneer op een helling
van richting wordt veranderd.
18. Gebruik altijd de veiligheidsgordel bij het bedienen
van tractors die zijn voorzien van een ROPS
(rolbeugelsysteem). Gebruik nooit een
veiligheidsgordel bij het bedienen van tractors
zonder ROPS.
19. Houd armen, benen en lichaam binnen het
zitgedeelte wanneer het voertuig
in beweging is.
JACOBSEN GREENS KING V PLUS