Gegevens betreffende het product
2
Technische gegevens
Opgenomen
vermogen – standby
Maximaal vermogen
•
Per aansluiting (PC1)
•
Per aansluiting (VC1)
Meetbereik tempera-
tuursensor
•
Onderste foutgrens
•
Weergavebereik
•
Bovenste foutgrens
Toegestane omgevings-
temperatuur
Beveiligingsklasse
•
Bij inbouw in ketel
•
Bij wandinstallatie
Beschermingsklasse
Identificatienummer
Tabel 3
Ω
°C
°C
20
12486
45
25
10000
50
30
8060
55
35
6536
60
40
5331
65
Tabel 4
Meetwaarde aanvoertemperatuursensor
(meegeleverd)
2.4
Reiniging
▶ Indien nodig met een vochtige doek de behuizing schoon
wrijven. Gebruik daarbij geen scherpe of bijtende reini-
gingsmiddelen.
2.5
Aanvullende toebehoren
Exacte informatie over geschikte toebehoren is opgenomen in
de catalogus.
•
Voor gemengde en ongemengde cv-circuits en constant cv-
circuit:
– Cv-pomp; aansluiting op PC1
– Aanvoertemperatuursensor - systeem (optie: niet met
alle bedieningseenheden mogelijk); aansluiting op T0
– Temperatuurbewaking; aansluiting op MC1; onder-
breekt bij overschrijden van de grenstemperatuur de
voedingsspanning op aansluitklem 63 - PC1; indien er
geen temperatuurbewaking in het ongemengde
14
< 1 W
•
400 W (hoogrendementpom-
pen toegelaten; max. 40 A/μs)
•
100 W
•
< -10 °C
•
0 ... 100 °C
•
> 125 °C
0 ... 60 °C
•
Wordt door de beschermings-
klasse van de ketel bepaald
•
IP44
I
Typeplaat ( afb. 18, pagina 48)
Ω
°C
4372
70
3605
75
2989
80
2490
85
2084
90
cv-circuit of constant cv-circuit aanwezig is, brug
( afb. 1 [2], pagina 42) op MC1 aansluiten.
•
Bijkomend voor gemengde cv-circuits:
– Mengkraanmotor; aansluiting op VC1
– Aanvoertemperatuursensor in toegekend cv-circuit;
aansluiting op TC1.
•
Bijkomend voor een cv-circuit in combinatie met een warm-
tepomp (verwarmen/koelen):
– Dauwpuntbewaking; aansluiting op MD1; zendt bij het
bereiken van het dauwpunt een signaal aan de regeling,
om condensvorming door verder afkoelen te voorko-
men en stopt de cv-pomp
•
Bijkomend voor een constant cv-circuit:
– Externe signaal voor warmtevraag; aansluiting op MD1
(alleen indien externe warmtevraag aan de bedienings-
eenheid is vrijgegeven, wordt de pomp ingeschakeld)
– Mengermotor (optie); aansluiting op VC1
– Aanvoertemperatuursensor in toegekend cv-circuit
(optie); aansluiting op TC1
•
Voor boilerlaadcircuit (bijv. na evenwichtsfles):
– Boilerlaadpomp: aansluiting op PC1; brug ( afb. 1
[2], pagina 42) op MC1 aansluiten
– Circulatiepomp (optie); aansluiting op VC1 (aansluit-
klem 43: circulatiepomp fase/aansluitklem 44: niet
Ω
bezet)
1753
– Aanvoertemperatuursensor – systeem (optie: niet met
1480
alle bedieningseenheden mogelijk); aansluiting op T0
– Boilertemperatuursensor; aansluiting op TC1.
1256
1070
Installatie van de aanvullende toebehoren
915
▶ Installeer de aanvullende toebehoren overeenkomstig de
wettelijke voorschriften en de meegeleverde handleidin-
gen.
Wanneer in de meegeleverde handleiding van de dauwpuntbe-
waking of de warmtepomp niets anders wordt voorgeschreven;
▶ Dauwpuntsensor zo dicht mogelijk bij de bufferboiler of op
de koelste positie in de installatie monteren.
▶ Maximaal 4 dauwpuntbewakingen parallel aan MD1 aan-
sluiten.
Logamatic MM100 – 6 720 812 456 (2014/07)