Nederlands
In koude staat
De zaagketting moet tegen de
onderzijde van het zaagblad liggen,
maar moet met de hand nog over het
zaagblad kunnen worden getrokken.
Indien nodig, de zaagketting spannen –
zie hoofdstuk "Zaagketting spannen".
Bij bedrijfstemperatuur
De zaagketting zet uit en hangt door. De
aandrijfschakels aan de onderzijde van
het zaagblad mogen niet uit de groef
komen – de zaagketting kan anders van
het zaagblad lopen. Zaagketting
spannen – zie hoofdstuk "Zaagketting
spannen".
Bij het afkoelen krimpt de
zaagketting. Een niet-ontspannen
zaagketting kan de krukas en de
lagers beschadigen.
Na langdurig gebruik met vol gas
De motor nog even stationair laten
draaien tot de meeste warmte door de
koelluchtstroom is afgevoerd, dit om te
voorkomen dat de componenten op de
motor (ontstekingssysteem,
carburateur) door warmteophoping te
zwaar worden belast.
Na het werk
N
Zaagketting ontspannen als deze
tijdens de werkzaamheden bij
bedrijfstemperatuur werd
gespannen
130
De zaagketting na beëindiging
van de werkzaamheden beslist
weer ontspannen! Bij het afkoelen
krimpt de zaagketting. Een niet-
ontspannen zaagketting kan de
krukas en de lagers beschadigen.
Als het werk even wordt onderbroken
De motor laten afkoelen. Het apparaat
met gevulde benzinetank op een droge
plaats, niet in de buurt van
ontstekingsbronnen, opbergen tot het
moment dat het apparaat weer wordt
gebruikt.
Bij langdurige buitengebruikstelling
Zie hoofdstuk "Apparaat opslaan".
Zaagblad in goede staat
houden
2
1
N
Zaagblad omkeren – steeds nadat
de ketting is geslepen en nadat de
ketting is verwisseld – om
eenzijdige slijtage te voorkomen,
vooral bij de zaagbladneus en aan
de onderzijde
N
Olietoevoerboring (1),
oliekanaal (2) en zaagbladgroef (3)
regelmatig reinigen
N
Groefdiepte meten – met behulp
van het meetkaliber op het
vijlkaliber (speciaal toebehoren) –
op de plaats waar de slijtage het
grootst is
3
MS 280 C-Q